Deuteronomium 24,14-15

 


14
Je mag een dagloner niet uitbuiten
— behoeftig en arm als hij is —
of hij nu een van je broeders is of een immigrant
die zich in je land, binnen de poorten van je stad gevestigd heeft.
15
Op de dag zelf moet je hem zijn loon geven
en de zon mag daarover niet ondergaan
want hij is behoeftig en hij ziet ernaar uit1
opdat hij niet JHWH tegen je aanroept
en er schuld aan je kleeft.
 

Noten

  1. lett. hij heft zijn ziel daarnaar op↩ī¸Ž

Scroll naar boven