Titus 3,3-7

 


Wat de mildheid en de mensenliefde van God, onze redder, in ons dagelijks leven bewerkt, een leven anders, zo schrijft Paulus aan Titus.

3
Eens namelijk waren ook wij ondoordacht, ongehoorzaam, dwalend,
verslaafd aan allerlei begeerten en lusten,
brachten we ons leven door in kwaadwilligheid en in afgunst,
verafschuwd en elkaar hatend.
4
Maar toen de mildheid en de mensenliefde van onze redder God verscheen,
5
heeft hij, niet uit de werken van gerechtigheid die wij hadden gedaan,
maar uit zijn ontferming1 ons gered
door een bad tot wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest.2
6
die hij rijkelijk over ons uitstortte door Jezus Christus, onze redder,
7
opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade,
erfgenamen zouden worden van het eeuwige leven
waarop wij hopen.
 

Noten

  1. ἔλεος naar kyrie, eleison; of: barmhartigheid↩︎

  2. In het Grieks ontbreken alle lidwoorden; ook andere vertalingen zijn mogelijk.↩︎

Scroll naar boven