Jeremia 14,7-10

 


Deze verzen zijn onderdeel van de ‘droogteliturgie’, 14,1-15,9. Vooraf, in vs. 1-6, gaat een beschrijving van de droogte die mens en dier in nood brengt. Bij het begin van vs. 7 wisselt de tekst van 3e naar 1e persoon, en wordt klaarblijkelijk het volk sprekend ingevoerd (of spreekt de profeet namens het volk?)

7
‘Al1 getuigen onze overtredingen tegen ons
JHWH, doe [iets]2, omwille van uw naam;
ook al3 zijn we vaak van U afgedwaald
en hebben we tegenover U gezondigd.
 
8
Hoop van Israël,
zijn Bevrijder in een tijd van verdrukking,
waarom zou U zijn als een vreemdeling in het land
als een reiziger die zoekt naar onderdak?
 
9
Waarom zou U zijn als een hulpeloos man
als een held niet in staat om te bevrijden?
U bent toch in ons midden, JHWH
uw naam is over ons uitgeroepen —
laat ons niet aan ons lot over!’4
 
10
Zo zegt JHWH over5 dit volk:
Ze hielden ervan te dolen6
hun voeten spaarden ze niet.
JHWH heeft geen plezier meer in hen
nú denkt hij aan hun overtredingen
en confronteert hen met hun zonden.
 

Noten

  1. Voor עם als ‘(ook) al’ vgl. Jer. 15:1.↩︎

  2. De ringcompositie met het markante עשה aan het slot van vs. 22 vraagt om ‘doen’, maar dat kan in het Nederlands niet zonder object.↩︎

  3. Ook ×›×™ kan concessief ‘ook al’ betekenen, zie HAL bet. 12. Met ‘want’ vertalen kan wel, maar NBG 51 werkt verwarring, alsof JHWH handelt vanwege de zonden van het volk; het ‘want’ slaat echter terug op het eerste versdeel. Ook asyndetisch (NBV) helemaal niet vertalen is een optie.↩︎

  4. Aldus NBG 51, lett. is het ‘niet met rust laten’ maar dat heeft in het Ned. een andere connotatie.↩︎

  5. Ook ’tot’ is mogelijk, maar niet waarschijnlijk omdat in het vervolg in de 3e persoon over het volk wordt gesproken.↩︎

  6. In de betekenis van ‘afdwalen’, vgl. vs. 7.↩︎

Scroll naar boven