Habakuk 3,16-19

 


=… (het optreden van JHWH) …

16
Ik hoorde1 het en mijn lijf2 sidderde;
op dit geluid klapperden mijn tanden3
rot4 drong mijn botten binnen,
ik begon te sidderen daar waar ik stond…
terwijl ik toch rustig ben5 over de dag der benauwdheid,
het optrekken tegen het volk dat ons wil plunderen.
17
Als de vijgeboom niet zal bloeien,
er geen opbrengst is van de wijnstokken,
als het product van de olijfboom uitblijft,
de velden geen voedsel produceren,
het kleinvee ontbreekt in de kooi,
er geen rund is in de stallen…
18
dan nog ben ik vrolijk om JHWH,
zal ik juichen om de god van mijn vrijheid.
19
JHWH, Mijn Heer, mijn kracht.
Hij maakt mijn voeten als die van hinden,
op mijn hoogten laat hij mij voorttreden.
 
Voor de koorleider, met snarenspel (van mij6 ).
 

Noten

  1. ‘hoorde … sidderde’. De woorden van de aanvang [vs 2] worden nadrukkelijk herhaald.↩︎

  2. Bèten, buik. Dat moet dus in de vertaling lijfelijk klinken.↩︎

  3. ts-l-l, in het zeldzame woord gaat het om iets hoorbaars; elders: het tuiten van de oren (bijv. Jer. 19,2). Wat voor geluid kunnen lippen in het Nederlands maken?↩︎

  4. Rot in het gebeente. Dezelfde uitdrukking nog slechts in Hos. 5,12; Spr. 12,24; 14,30.↩︎

  5. ‘terwijl ik toch rustig ben’ Alternatief: n-w-ch II, zie Lex. nevenvorm van ‘– n-ch. Een mogelijke vertaling in dat geval: ‘ik begon te jammeren over de dag van de angst’. De gegeven vertaling leidt mooier toe naar de verzen 17 en 18.↩︎

  6. (van mij): suffix=? Vgl. Jes. 38,20. ↩︎

Scroll naar boven