Genesis 18,20-33

 


20
JHWH zei:
Het klagend geroep over Sodom en Gomorra, ja, het is veel
en hun zonde, ja, die is zeer zwaar.
21
Ik wil neerdalen en zien:
hebben zij gedaan naar het klagend geroep dat daarover tot mij is gekomen ten einde toe
of niet?
Ik wil het weten.
22
Die mannen wendden het gezicht vandaar af
en gingen naar Sodom,
maar Abraham,
hij bleef voor het aangezicht van JHWH staan.1
23
Toen trad Abraham naar voren en zei:
Wilt u werkelijk de rechtvaardige wegrukken met de misdadiger?
24
Misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad.
Zult u die werkelijk wegrukken?
Zult u [de schuld] niet wegnemen voor de plaats
omwille van de vijftig rechtvaardigen die in haar midden zijn?
25
Het zij verre van u te doen naar dit woord
– de rechtvaardige met de misdadiger te doden –
zodat de rechtvaardige gelijk de misdadiger zou zijn.
Het zij verre van u!
De rechter van de hele aarde
zou die geen recht doen?
26
JHWH zei:
Als ik in Sodom vijftig rechtvaardigen in de stad vind
zal ik [de schuld] voor de hele plaats wegnemen omwille van hen.
27
Abraham antwoordde, hij zei:
Zie toch, ik heb gewaagd te spreken tot mijn heer,
ik, die stof en as ben.
28
Misschien ontbreken er aan de vijftig rechtvaardigen vijf.
Zult u om die vijf de hele stad verdelgen?
Hij zei:
Ik zal niet verdelgen
als ik er daar vijfenveertig vind.
29
Hij ging door tot hem te spreken en zei:
Misschien worden er daar veertig gevonden.
Hij zei:
Ik zal het niet doen
omwille van die veertig.
30
Hij zei:
Laat mijn heer toch niet in toorn ontsteken dat ik spreek:
Misschien worden er daar dertig gevonden.
Hij zei:
Ik zal het niet doen,
Als ik er daar dertig vind.
31
Hij zei:
Zie toch, ik heb gewaagd te spreken tot mijn heer.
Misschien worden er daar twintig gevonden.
Hij zei:
Ik zal niet verdelgen
omwille van die twintig.
32
Hij zei:
Laat mijn heer toch niet in toorn ontsteken dat ik nog éénmaal spreek:
Misschien worden er daar tien gevonden.
Hij zei:
Ik zal niet verdelgen
omwille van die tien.
33
JHWH ging,
toen hij geëindigd had tot Abraham te spreken
en Abraham keerde terug naar zijn plaats.
 

Noten

  1. De oorspronkelijke tekst van vers 22 luidde: ‘maar JHWH bleef voor het aangezicht van Abraham staan’. Omdat ‘voor het aangezicht van iemand staan’ kan betekenen ‘dienend voor iemand staan’ werden deze woorden opgevat als een aanstootgevende uitspraak over JHWH en daarom ‘verbeterd’, vervangen door de huidige.↩︎

Scroll naar boven