Filippenzen 1,3-11

 


Paulus’ gebed en liefde voor de gemeente van Filippi.

3
Ik zeg dank aan mijn God,
bij elke herinnering aan u
4
altijd in al mijn gebed1
voor u allen
als ik met vreugde het gebed doe,
5
vanwege de bijdrage van jullie aan het evangelie
vanaf de eerste dag tot nu toe,
6
in het vertrouwen, dat hij,
die een goed werk is begonnen in jullie,
dat zal voltooien tot op de dag van Christus Jezus.
7
Zoals het voor mij gerechtigheid2 is zo te denken over jullie allen
vanwege het hebben van jullie in mijn hart,
dat jullie in mijn boeien
en in de verdediging en in de bevestiging van het evangelie
mijn deelgenoten zijn in de genade.
8
Want God is mijn getuige,
hoezeer ik verlang naar jullie allen
met de ontferming3 van Christus Jezus.
9
En dit bid ik dat jullie liefde
steeds meer en meer overvloedig wordt
door kennis en alle ervaringen4
10
zodat jullie kunnen beproeven wat het verschil maakt
opdat jullie zuiver en zonder blaam zijn
op de dag van Christus,
11
vervuld met de vrucht van de gerechtigheid
door Jezus Christus,
tot eer en lof van God.
 

Noten

  1. enkelvoud, waar wij meervoud zouden verwachten.↩︎

  2. veel vertalingen vertalen: ‘recht’ of ’terecht’. Ik heb het zo vertaald om het herhalen van ‘gerechtigheid’in vers 11.↩︎

  3. letterlijk: ingewanden; die als zetel van hartelijkheid en ontferming werden beschouwd↩︎

  4. NBG en Naardense Bijbel: fijngevoeligheid↩︎

Scroll naar boven