Amos 6,1-10

 


1
Wee1 de zorgelozen op de Sion
de zelfverzekerden op de berg Samaria
aangemerkt als de top(leiders) der naties
tot wie het Huis Israël zich wendt.
2
Steek over naar Kalné en kijk
en ga vandaar naar Groot Chamat
en daal af naar Gat van de Filistijnen.
Zijn die beter dan deze koninkrijken2
of is hun gebied groter dan jullie gebied?
 
3
Jullie, die de kwade dag ver weg houdt3
je brengt het heersen4 van geweld dichtbij.
 
4
Die neerliggen op ivoren bedden
op hun divans rondhangen
die de lammetjes uit de kudde opvreten
en de kalfjes midden uit de stal
 
5
die improviseren op de klank5 van de harp, als [waren ze] David
ze hebben voor zich begeleidingsinstrumenten uitgedacht.
 
6
Die met topkwaliteit olie zich zalven
die uit plengschalen wijn drinken
maar ze bekreunen6 zich niet over de verbreking van [het volk van] Jozef!7
 
7
Daarom zullen ze nu in ballingschap gaan aan de spits van de ballingen.
Weg is het geblèr8 van wie zo rondhangen!
 
8
Mijn Heer JHWH heeft bij zichzelf gezworen
— uitspraak van JHWH god der Legerscharen —:
‘Ik verafschuw de hoogmoed van Jakob
zijn herenhuizen9 haat ik.
Ik lever die stad uit, met al wat haar vult.’
 
9
En als het zo is dat er tien personen overblijven in één [en hetzelfde] huis —
sterven zullen ze!
 
10
Tilt iemands oom-en-lijkverbrander10 hem dan op
om het gebeente uit te dragen, dat huis uit
en zegt deze tegen wie achter in het huis is:
‘Is daar bij jou nog iemand?
en die zegt: ‘Niks’
dan zegt hij: ‘Sst!’
want het is er niet naar om de Naam JHWH te memoreren.11
 

Noten

  1. Algemeen: de NBV ’51, en nog sterker de NBV, gaan vrij om met tweede en derde persoon in de grondtekst. Hapax legomena en unieke uitdrukkingen kunnen de fantasie van de vertaler prikkelen. Dat kan ook te sterk gebeuren zoals in de NBV.↩︎

  2. Ook volgens het parallellisme moeten bedoeld zijn noordelijk Israël en Zuidelijk Juda [i.t.t. NBV].↩︎

  3. נדד, hapax leg. De betekenis ervan wordt opgemaakt uit het antithetische woord נגשׁ in de volgende zin.↩︎

  4. ישׁב, gezeten zijn: als heerser op de troon.↩︎

  5. על־פי wordt door de mas. tekst verbonden met harp. Vandaar, met Buber: de klank van!↩︎

  6. ‘bekreunen’ nif חלה, zich ziek maken, vgl. Jer. 12,19.↩︎

  7. Verbreking = het kapot maken ( vgl bv Jer. 8,21; 4,20) van ‘Jozef’, het [gewone] volk van noordelijk Israël.↩︎

  8. ‘geblèr’, alleen nog in Jer. 16,5.↩︎

  9. Woningen met verdieping [voor bemiddelden]. ‘Paleizen, bolwerken, of woontorens’ wekken verkeerde associaties.↩︎

  10. דוד, familielid van vaderszijde die de plicht tot lijkverbranding heeft (vgl. Lexicon).↩︎

  11. Slot: cryptisch en sugges-tief! De laatste regel zou kunnen beduiden: Spreek geen groet waarin de Godsnaam voorkomt: Dominus tecum.↩︎

Scroll naar boven