2 Koningen 2,1-15

 


1
Het geschiedde zo,
toen JHWH Elia in een storm ten hemel liet stijgen:
Elia ging met Elisa uit Gilgal vandaan.
2
Elia zei tegen Elisa:
Blijf toch hier
want JHWH zendt mij naar Betel.
Elisa zei:
Zo waar JHWH leeft, zo waar jouw ziel leeft
ik zal je niet verlaten!
Dus begaven ze zich naar Betel.
3
De profetenzonen van Betel kwamen [de stad] uit, naar Elisa toe.
Ze zeiden tegen hem:
Weet je dat JHWH vandaag je meester zal wegnemen, boven je hoofd vandaan?
Hij zei:
Ook ik weet het, zwijg!
4
Elia zei tot hem:
Elisa
blijf toch hier want JHWH zendt mij naar Jericho.
Maar hij zei:
Zo waar JHWH leeft, zo waar jouw ziel leeft
ik zal je niet verlaten!
Ze kwamen te Jericho.
5
Daar benaderden de profetenzonen van Jericho Elisa
ze zeiden tegen hem:
Weet je dat JHWH vandaag je meester zal wegnemen, boven je hoofd vandaan?
Maar hij zei:
Ook ik weet het, zwijg!
6
Elia zei tegen hem:
Blijf toch hier, want JHWH zendt mij naar de Jordaan.
Maar hij zei:
Zowaar JHWH leeft, zowaar jouw ziel leeft
ik zal je niet verlaten!
Zo gingen zij beiden;
7
er waren vijftig mannen van de profetenzonen meegegaan
die op verre afstand bleven staan
terwijl zij beiden aan de Jordaan stonden.
8
Toen nam Elia zijn mantel
rolde die ineen
en sloeg ermee op het water
en dat ging uiteen naar links en naar rechts.
Zij beiden staken over op de bedding.
9
Het geschiedde, zodra ze overgestoken waren
dat Elia tot Elisa zei:
Vraag!
Wat moet ik voor je doen
voordat ik van je word weggenomen.
Elisa zei:
Laat het toch geschieden
dat het dubbele eerstelingsdeel van je geest op mij zal zijn.
10
Hij zei:
Je maakt het moeilijk met je vraag.
Als je zien zult hoe ik van je word weggenomen
zal het voor jou zo geschieden
maar zo niet
dan zal het niet geschieden.
11
En het geschiedde
terwijl zij gaandeweg verder gingen en spraken
kijk, wagens van vuur en paarden van vuur!
die maakten scheiding tussen hen beiden.
Elia steeg in een storm ten hemel.
12
Elisa zág het.
Hij schreeuwde:
Mijn vader, mijn vader
Gij, wagens van Israël en zijn ruiters!
en hij zag hem al niet meer.
Hij greep zijn kleding
en scheurde die in twee stukken.
13
Hij hief de mantel van Elia op
die van hem afgevallen was.
Hij keerde terug en bleef staan aan de oever van de Jordaan.
14
Hij nam de mantel van Elia, die van hem afgevallen was
en hij sloeg ermee op het water.
Hij zei:
Waar is JHWH de god van Elia!
Ja ook hij, hij sloeg op het water.
Dat ging uiteen naar links en naar rechts
en Elisa stak over.
15
De profetenzonen van Jericho zagen hem van een afstand.
Ze zeiden:
De geest van Elia rust op Elisa!
Ze kwamen hem tegemoet
en ze bogen zich voor hem neer ter aarde
 
Scroll naar boven