Marcus 1,12-15

 


12
En gelijk1 drijft2 de geest hem uit naar de woestijn.
13
En hij was veertig dagen in de woestijn,
(waar) hij verzocht werd door de satan,
en hij was bij de wilde dieren
en de engelen dienden hem.
14
Na het uitleveren3 van Johannes,
ging Jezus naar Galilea en verkondigt4 het evangelie van God.
15
En zeggend5 : de tijd6 werd vervuld7
en het koninkrijk van God is nabijgekomen8 .
Bekeert u9 en gelooft10 in het evangelie.
 

Noten

  1. gr.: euthus: terstond, direct, dadelijk, gelijk. Het woord dat de haast laat zien van de dingen die direct na elkaar gebeuren; een kenmerkend woord bij Marcus.↩︎

  2. presens↩︎

  3. overleveren/uitleveren/overhandigen/verraden. Er staat een passieve aoristus, die passieve vorm kan als ‘gevangennemen’ vertaald worden. In Lucas 24: 7 wordt de passieve aoristus als ‘overleveren’ in het Nederlands overgezet.↩︎

  4. presens↩︎

  5. presens participium↩︎

  6. grieks: kairos↩︎

  7. passieve perfectum↩︎

  8. actieve perfectum.↩︎

  9. gebiedende wijs, tweede pers. meervoud. ‘metanoeoo’: bekeren, omkeren, veranderen, boete doen↩︎

  10. gebiedende wijs, tweede persoon mv.↩︎

Scroll naar boven