Johannes 12,20-33

 


De vertaling uit 2009 van Jaap Goorhuis

20
Er waren enkele Grieken onder degenen die opgingen naar het feest om te aanbidden.
21
Deze gingen naar Philippus, uit Bethsaida in Galilea, en vroegen hem:
Mijnheer, wij willen Jezus zien.
22
Philippus gaat het tegen Andreas zeggen.
Andreas gaat met Philippus naar Jezus en zij zeggen het tegen hem.
23
Jezus geeft hen ten antwoord:
het uur is gekomen dat de mensenzoon verheerlijkt wordt.
24
Ik zeg jullie nadrukkelijk: wanneer de graankorrel niet valt in de aarde en sterft,
dan blijft die alleen.
Maar wanneer hij sterft brengt hij veel vrucht voort.
25
Wie zijn leven lief heeft verliest het,
maar wie zijn leven haat in deze wereld
bewaart het tot het leven van de Eeuwige.
26
Wil iemand mij dienen?
Laat hij mij volgen.
Waar ik ben daar zal ook mijn dienaar zijn.
Indien iemand mij dient zal de vader hem eer geven.
27
Nu ben ik ontredderd1 !
Wat moet ik zeggen?
Vader, red mij uit dit uur?
Maar daarom ben ik tot dit uur gekomen!
Vader, verheerlijk uw naam!
28
Toen klonk er een stem van de hemel:
Ik héb verheerlijkt en ik zal opnieuw verheerlijken.
29
De menigte die daar stond en dat hoorde zei dat er een donderslag had geklonken.
Anderen zeiden:
Er heeft een engel tot hem gesproken.
30
Jezus antwoordde:
Niet vanwege mij klonk die stem,
maar vanwege u!
31
Nu gaat er een oordeel over de wereld.
Nu zal de beheerser van deze wereld uitgeworpen worden.
32
En ik?
Wanneer ik zal worden verhoogd uit de aarde vandaan
zal ik allen tot mij trekken.
33
Dat zei hij om aan de duiden welke dood hij zou sterven.
 

Noten

  1. NBV: ‘doodsbang’. Daarmee kleurt de NBV de emotie sterk persoonlijk in. Het werkwoord tarasso duidt veel meer op de verwarring, verwardheid↩︎

Scroll naar boven