Matteüs 14,22-36

 


Groot van vertrouwen of kleingelovig?

22
En direct1 dwong hij de leerlingen
in de boot te stappen
en voor hem uit te gaan naar de overkant,
totdat hij zich van de menigte zou losmaken2 .
23
En toen hij zich van de menigte losmaakte
klom hij de berg op
om in zijn eentje te bidden.
Toen het laat werd
was hij daar alleen.
24
Maar de boot was al vele stadieën
van het land verwijderd,
geteisterd door de golven
want er was tegenwind3 .
25
In de vierde nachtwake
kwam hij naar hen toe,
wandelend over de zee.
26
Maar toen de leerlingen
hem over de zee zagen wandelen
schrokken ze en zeiden:
het is een spookverschijning,
en zij schreeuwden van vrees.
27
Direct4 sprak Jezus tot hen, zeggend:
houdt goede moed, ik ben het5
vreest niet.
28
Petrus antwoordde en zei:
Heer, als u het bent
beveel me dan naar u te komen
over het water.
29
En hij zei:
Kom!
En Petrus stapte van de boot af
en wandelde over het water
en kwam bij Jezus.
30
Maar toen hij de wind zag
werd hij bevreesd en begon te zinken;
hij schreeuwde:
Heer, red me!
3
Direct6 strekte Jezus de hand uit,
greep hem vast en zei hem:
kleingelovige, waarom twijfel je?
32
En zij klommen in de boot
en de wind ging liggen.
33
Zij die in de boot waren
vielen op hun knieën voor hem, zeggend:
Waarlijk, u bent Gods zoon!
34
En zij voeren naar de overkant
en kwamen aan land in Gennesaret.
35
En toen de mannen van die plaats
hem herkenden, zonden zij bericht
naar die hele omgeving
en men bracht hem
allen die het slecht hadden
36
en men smeekte hem
om enkel de zoom van zijn kleed
te mogen aanraken,
en allen die aanraakten werden gered.
 

Noten

  1. kan ook ‘meteen’ zijn, of ’terstond’. Voor de leesbaarheid is gekozen voor ‘direct’; in alle gevallen gesproken in verband met woorden of daden van Jezus↩︎

  2. niet: wegzenden van de menigte; Jezus gaat zèlf weg, maakt zich los↩︎

  3. lett. de wind was tegen↩︎

  4. zie aant. bij vs. 22↩︎

  5. woordspel met de godsnaam ‘ik ben’↩︎

  6. zie aant. vs. 22 en 27↩︎

Scroll naar boven