Jesaja 35,1-10

 


1
De woestijn en het dorre land zullen zich verheugen,
en de woestenij zal juichen, en bloeien als een narcis.
2
Bloeien, bloeien zal ze, en zich verheugen;
ja zelfs blijdschap der jubel,
de glorie van de Libanon zal haar gegeven worden,
de heerlijkheid van de Karmel en van de Sharon;
zij zullen zien de glorie van JHWH
de heerlijkheid van onze god.
3
Maak sterk de slappe handen,
en de knieën die struikelen, maak ze krachtig.
4
Zeg tot de benauwden1 van hart:
Wees sterk! Vrees niet!
Zie, jullie God: wraak zal komen,
vergelding2 Gods,
hijzelf zal komen en jullie bevrijden.
5
Dan zullen geopend worden de ogen van de blinden,
en de oren van de doven zullen opengaan.
6
Dan zal de lamme springen als een hert,
en jubelen zal de tong van de stomme,3
want in de woestijn zullen wateren losbreken,
en rivieren in de woestenij.
7
De droogte zal worden tot een poel,
de dorstige grond tot waterbronnen,
op de plaats van de jakhalzen, waar zij zich neerleggen,
zal gras zijn, met riet en papyrus.
8
Er zal daar een straat, een weg zijn,
‘Heilige weg’ zal zij genoemd worden;
een onreine zal daarop niet voortgaan,
hijzelf gaat hun voor op de weg4
opdat (zelfs) dwazen niet zullen verdwalen.
9
Geen leeuw zal daar zijn,
noch zal een verscheurend dier daarop gaan,
dat wordt daar niet gevonden,
de gelosten5 gaan daar,
10
en de vrijgekochten van JHWH zullen terugkeren,
zij komen naar Sion met jubel
eeuwige vreugde is op hun hoofd
blijheid en vreugde dragen zij mee
maar wijken zullen verdriet en zorgen.
 

Noten

  1. Letterlijk: de gehaasten van hart. SV: onbedachtzamen; Buber: Herzverscheuchten (verscheuchen = verjagen). Het element stress is duidelijk aanwezig.↩︎

  2. Niet alleen negatief; vgl. ook de weldaden in Ps. 103,2, en Spr. 19,17: beloning voor wie zich over de arme ontfermt.↩︎

  3. Een goed alternatief voor dit woord is er niet; sprakeloos? Afasie-patiënt?!↩︎

  4. Buitengewoon moeilijke passage. ‘Hij zal alleen voor hen zijn’ (NBG’51) is problematisch: hw’ kan moeilijk op drch slaan dat fem. is, dus ‘hij’ moet wel JHWH zijn (vgl. vs. 4). Het helpt iets door ‘lamo’ als ‘lahem’ te lezen, ‘voor hen.’ Zijn de dwazen te vergelijken met de onreinen en zijn ze dus niet toegelaten op de weg (zo NBG’51) of zullen ze er niet verdwalen? Ik volg Buber: nicht kann auf dem ein Makliger wandern. / Selber ER geht ihnen den Weg voran, / daß auch Toren sich nicht verlaufen. Zo ook, verrassend, Groot Nieuws.↩︎

  5. Van ga’al — lossen, dus niet ver*losten zoals NBG/NBV(vgl. o.a. Ruth 4).↩︎

Scroll naar boven