1 Samuël 16,1-13

 


1
JHWH zei tot Samuël:
Tot wanneer zul jij rouwen om Saul
terwijl ik hem verworpen heb uit het koningsambt over Israël.
Vul je hoorn met olie en ga
ik zend je naar de Betlehemiet Isai
want onder zijn zonen zie ik wel een koning voor mij.
2
Samuël zei:
Hoe zou ik kunnen gaan?
Als Saul het hoort zal hij mij ombrengen.
JHWH zei:
Je moet een rundkalf aan je hand nemen en zeggen:
Om voor JHWH een slachtoffer te brengen ben ik gekomen.
3
Roep dan Isai op voor het slachtmaal.
Ik nu zal je dan bekend maken wat je moet doen.
Je moet voor mij diegene zalven die ik je zeg.
4
Samuël deed zoals JHWH had gesproken.
Hij ging naar Betlehem.
Daar kwamen de oudsten van de stad hem bevend tegemoet.
Men zei:
Is uw komst in vrede?
5
Hij zei:
In vrede!
Om voor JHWH een slachtoffer te brengen ben ik gekomen.
Heilig u en kom dan bij mij op het slachtmaal.
Hij wilde Isai en zijn zonen gaan heiligen
en hen oproepen voor het slachtmaal.
6
Het geschiedde toen hij bij hen kwam
dat hij Eliab zag.
Hij zei bij zichzelf:
Dit kan alleen maar tegenover JHWH zijn gezalfde zijn!
7
JHWH zei echter tot Samuël:
Kijk niet naar hoe hij er uit ziet
naar zijn lang1 postuur.
Ik heb hem namelijk verworpen.
Want het gaat niet om wat een mens ziet.
Een mens ziet immers met de ogen
maar JHWH ziet met het hart.
8
Toen riep Isai Abinadab en liet hem aan Samuël voorbij gaan.
Die zei:
Ook deze heeft JHWH niet gekozen.
9
Isai liet Samma voorbij gaan.
Hij zei:
Ook deze heeft JHWH niet gekozen.
10
Zo liet Isai zijn zevental zonen voorbij gaan voor Samuël.
En Samuël zei tegen Isai:
JHWH heeft dezen niet gekozen.
11
Nu zei Samuël tegen Isai:
Waren dit de jongens allemaal?
Die zei:
De kleinste is nog over.
Ja, en die is herder bij de schapen.
Samuël zei tegen Isai:
Stuur iemand uit, laat hem halen
want we kunnen geen kring vormen [voor de maaltijd]
totdat hij hierheen is gekomen.
12
Hij stuurde iemand uit en liet hem binnenkomen.
Hij nu was rossig
daarbij mooi van ogen
en welaangenaam om te zien.
JHWH zei:
Sta op, zalf hem, want deze is het!
13
Samuël nam de hoorn met olie
en zalfde hem temidden van zijn broeders.
De geest van JHWH werd vaardig over David
vanaf die dag en verder.
Samuël stond op en ging naar Rama.
 
Scroll naar boven