Lucas 20,9-19

 


9
Hij begon tot het volk deze gelijkenis te spreken:
Een mens plantte een wijngaard,
verpachtte die aan wijnbouwers
en ging geruime tijd buitenslands.
10
Toen de juiste tijd gekomen was,
zond hij de wijnbouwers een dienaar
opdat zij hem van de vrucht van de wijngaard zouden geven;
maar de wijnbouwers sloegen hem
en zonden hem met lege handen1 weg.
11
Hij ging door2
en stuurde een andere dienaar;
maar ook hem sloegen zij,
ze scholden hem uit
en zonden hem met lege handen weg.
12
Hij ging door en stuurde een derde;
maar ook deze verwondden zij
en wierpen hem eruit.
13
Toen zei de heer van de wijngaard:
wat zal ik doen?
Ik zal mijn zoon, de geliefde, sturen.
Wellicht zullen zij voor hem ontzag hebben.
14
Toen de wijnbouwers hem zagen
overlegden zij met elkaar en zeiden:
Dit is de erfgenaam;
laten we hem doden,
dan wordt de erfenis van ons.
15
en ze wierpen hem de wijngaard uit
en doodden hem.
Wat zal de heer van de wijngaard met hen doen?
16
Hij zal komen en deze wijnbouwers vernietigen
en de wijngaard aan anderen geven.
Toen ze dat hoorden,
zeiden ze:
Dat mag niet gebeuren!
17
Hij keek hen aan en zei:
Waarom is er dan dit geschreven:
de steen die de bouwlieden verwierpen
die is tot hoeksteen geworden?
18
Ieder, die over deze steen valt,
zal verpletterd worden
en ieder op wie hij valt,
zal worden vermorzeld.
19
Toen zochten de schriftgeleerden en hogepriesters de hand3 aan hem te slaan, dat uur,
maar ze vreesden het volk,
want ze begrepen dat hij met het oog op hen
deze gelijkenis gesproken had.
 

Noten

  1. Er staat slechts: κενός, leeg. Voor de duidelijkheid vertaald met: met lege handen↩︎

  2. Vertaling van προσέθετο (Aor. Med. Ind. 3s van προστίθημι), doorgaan met iets te doen. NaB vertaalt: hij hield vol. NBV heeft slechts ‘daarna’, wat ik te weinig vind voor de betekenis van het ‘niet aflaten’ van de heer van de wijngaard.↩︎

  3. eigenlijk: handen, meervoud, maar ik kies hier voor het bekende gezegde.↩︎

Scroll naar boven