Johannes 3,1-16

Er was een mens uit de Farizeeen

Nicodemus was zijn naam

een overste van de joden;

die kwam bij hem in de nacht, en zei tot hem:

Rabbi, wij weten dat je van God bent gekomen

“om ons de weg te leren”

want niemand kan toch die tekens doen die jij doet,

als God niet met hem is?

Jezus antwoordde hem:

Ja, waarlijk, ik zeg je:

als iemand niet van omhoog geboren wordt

kan hij Gods koningschap niet zien.

Nicodemus zegt tot hem:

hoe kan een mens geboren worden als hij al oud is?

Hij kan toch niet voor een tweede keer

in de schoot van zijn moeder binnengaan

en geboren worden?

Jezus antwoordde:

Ja, waarlijk, ik zeg je:

als iemand niet geboren wordt uit water en geest,

kan hij Gods koninkrijk niet binnengaan;

wat uit het ‘vlees’ geboren is, is vlees;

wat uit de geest geboren is, is geest.

Verbaas je niet dat ik je zei:

jullie moeten van omhoog geboren worden;

de wind blaast waarheen hij maar wil,

en je hoort zijn geluid

maar je weet niet waar hij vandaan komt,

of waar hij heengaat:

zo is een ieder die geboren is uit de geest.

In antwoord sprak Nicodemus tot hem:

hoe kan dàt geschieden?

In antwoord sprak Jezus tot hem:

jij leert de weg aan Israel, en dit weet jij niet?

Ja, waarlijk, ik zeg je:

we zeggen wat wij weten,

wij vertellen wat we hebben gezien

maar ons verhaal, dat nemen jullie niet aan!

Als ik jullie sprak van het aardse,

gaven jullie je vertrouwen niet;

hoe zul je je dan toevertrouwen

als ik jullie spreek van het hemelse?

[Want niemand is ooit opgegaan naar de hemel

dan wie uit de hemel is neergedaald:

de mensenzoon.]

Zoals Mozes de slang verhoogde in de woestijn,

zo moet de mensenzoon omhoog gestoken worden.

opdat een ieder

die zich hem toevertrouwt,

eeuwig leven heeft,

want zozeer heeft God de wereld bemind

dat hij zijn zoon, zijn enige, heeft gegeven

opdat een ieder die zich hem toevertrouwt

niet ten onder gaat,

maar eeuwig leven heeft.