Jesaja 12,1-6

 


1
Je1 zult op die dag zeggen:
Ik loof je, JHWH,
dat je toornig bent geweest op mij
Je toorn heeft zich afgewend,
je hebt mij bemoedigd.2
 
2
Zie, de God van mijn bevrijding,
ik vertrouw op hem, beef dus niet voor hem,
want Jah JHWH3 is mijn kracht en sterkte,4
hij is mij tot bevrijding geworden.
 
3
Jullie zult met vreugde5 water scheppen
uit bronnen van bevrijding6
4
en jullie zult op die dag zeggen:
Looft JHWH, roept zijn naam uit,
maakt onder de volken zijn daden bekend,7
verkondigt dat zijn naam verheven is.8
5
Bezing JHWH,
want hij heeft zijn soevereiniteit bewezen:
Dit zij bekend op de hele aarde!
6
Juich en jubel,9 bewoonster van Sion,
want groot in je midden is de Heilige van Israël.
 

Noten

  1. “Die Anrede geht an das Volk der Zukunft im Volk der Gegenwart” (Franz Delitzsch, Das Buch Jesaia [Leipzig 4 1889]) ↩︎

  2. Ik volg hier Delitzsch, die voor deze weergave van de werkwoordsvormen verwijst naar Job 4,2; Deut 32,8,18; Ps 18,12 ↩︎

  3. Vergelijk Jes 26,4 ↩︎

  4. Vergelijk Exodus 15,2 ↩︎

  5. Vergelijk Jes 35,10 ↩︎

  6. Hoewel hier waarschijnlijk een vertaling als stond hier een hendiadys niet zou misstaan (bevrijdende bronnen), is het toch gewenst het woord bevrijding hier te laten staan om te laten uitkomen dat dit in deze passage een/het sleutelwoord is. Vergelijk Jer 2,13 ↩︎

  7. Vergelijk Ps 105,1 ↩︎

  8. Vergelijk Ps 148,13↩︎

  9. Vergelijk Jes 24,14 en 51,1↩︎

Scroll naar boven