Jeremia 17,5-10

 


5
Zo zegt JHWH:
Vervloekt is degene die vertrouwt op de mens
die spieren1 tot zijn kracht stelt
en wiens hart afwijkt van JHWH.
6
Hij zal zijn als een kale struik2 in de steppe
die niet merkt dat er iets goeds komt
maar woont in dorre woestijn
onvruchtbaar land, waar niemand verblijft houdt.
7
Gezegend is degene die vertrouwt op JHWH:
JHWH is zijn vertrouwensbasis.
8
Hij zal zijn als een boom geplant aan het water
die zijn wortels uitslaat naar een waterstroom
en niet merkt dat er hitte komt;
zijn loof zal sappig blijven
in een jaar van droogte is hij niet bezorgd
en houdt niet op vrucht te dragen.
 
9
Bedrieglijk is het hart boven alles
rampzalig3 is het, wie zal het kennen?
10
Ik, JHWH, ben iemand die4 het hart onderzoekt
de nieren beproeft
en dat om aan ieder te geven naar zijn wegen
naar het resultaat van zijn daden.
 

Noten

  1. Lett. vlees; is m.i. niet meer houdbaar. Tegelijk is het ook meer dan spierkracht, parafrase ‘wie zich op grond van zijn lichaamskracht sterk voelt’ (Evert v.d. Berg). Maar ‘Schepsel’ (Willibrord) is al behoorlijk ver van de tekst, om niet te spreken van ‘(zijn heil zoekt bij) wie sterven moeten’ (Groot Nieuws).↩︎

  2. Hendiadys: vgl. Ps. 102:18 voor een homoniem dat etymologisch verwant kan zijn. Met dank aan de Willibrordvertaling. Let op klankovereenkomst met het volgende woord, steppe.↩︎

  3. Een crux. Het woord komt weinig voor, spec. in Jer., (15:18; 17:16; 30:12) en moet iets als ongeneeslijk / rampzalig betekenen. HALOT wil נואש lezen, een nif. van יאש, wanhopen. Er valt ook te denken aan אנוש mens(je): is vertaling ‘en de mens, wie zal hem kennen?’ eigenlijk onmogelijk?↩︎

  4. Poging om het duratieve van het participium aan te geven.↩︎

Scroll naar boven