Exodus 13,17-22

 


17
En het geschiedde
toen Farao het volk heenzond
heeft God hen niet geleid
naar de weg door het land der Filistijnen
— want die [weg] is de naastbijzijnde —
want, zei God:
anders krijgt het volk spijt als zij de strijd zien
en keren zij terug naar Egypte.
18
God liet het volk afbuigen
naar de weg door de woestijn naar de Schelfzee;
[ten strijde] toegerust
zijn de zonen van Israël uit het land Egypte opgegaan.
19
Mozes nam de beenderen van Jozef met zich mee
want met een eed had die de zonen van Israël laten zweren:
Omzien, ja omzien zal God naar jullie
laat dan mijn beenderen van hier met jullie opgaan.
20
Zij braken op van Soekot
en legerden zich in Etam
aan de rand van de woestijn.
21
JHWH ging overdag voor hen uit in een wolkzuil
om hen te leiden op de weg
en ’s nachts in een zuil van vuur
om hen bij te lichten
teneinde overdag en ‘s nachts [voort] te gaan .
22
Niet week de wolkzuil overdag
noch de vuurzuil ’s nachts
[van zijn plaats] voor het volk uit.
 
2
Spreek tot de zonen van Israël
dat zij omkeren
en zich legeren voor Pi Hachirot tussen Migdol en de zee;
voor Baäl Tsefon
daartegenover moeten jullie je legeren aan de zee.
3
Farao zal van de zonen van Israël zeggen:
Zij zijn aan het ronddwalen in het land
de woestijn heeft hen ingesloten.
4
Ik zal het hart1 van Farao sterk maken
en hij zal hen achtervolgen
maar ik zal mijn heerlijkheid tonen
door Farao en door heel zijn legermacht
en de Egyptenaren zullen weten
dat ik JHWH ben.
Ze deden zo.
5
Toen gemeld werd aan de koning van Egypte
dat het volk was gevlucht
veranderde het hart van Farao en zijn dienaren tegenover het volk
en zeiden zij:
Wat hebben wij gedaan
dat wij Israël heengezonden hebben uit onze dienst?
6
Hij spande zijn wagen in
en nam zijn krijgsvolk met zich mee.
7
Zeshonderd uitgelezen wagens nam hij,
alle wagens van Egypte
met drie man op elk daarvan.
8
Sterk maakte JHWH het hart van Farao, de koning van Egypte
zodat hij de zonen van Israël achtervolgde
maar de zonen van Israël trokken uit door een hooggestrekte hand.
 

Noten

  1. Lett.: ‘Ik zal Farao’s lef versterken’. Idem 14:8: ’Jhwh versterkte het lef van Farao’.↩︎

Scroll naar boven