Romeinen 15,1-13
Paulus buigt zijn pleidooi dat sterken instaan voor zwakken toe naar het samengaan van Joden en heidenen; dat samengaan ligt daarin dat Christus als ‘dienaar van de besnijdenis’ de volken wil brengen tot het ware leven: de lofprijzing van Israels God
1
Wij — de machtigen — zijn verplicht mee te tillen,
aan de zwakheden van de onmachtigen
en niet onszelf te gerieven —
2
laat ieder van ons de naaste gerieven,
ten goede, om (het huis) op te bouwen.
3
Want ook de Christus is niet zichzelf komen gerieven,
maar het was zoals geschreven is:
alle smaad van hen die U smaden,
die is over mij heen gevallen
4
Want alwat voorheen geschreven is —
om ons te onderrichten is het geschreven,
zodat wij door de volharding en de bemoediging
van deze geschriften de hoop zouden hebben.
5
De God van de volharding en de bemoediging moge u geven
dat u op hetzelfde bedacht bent onder elkaar,
overeenkomstig Christus Jezus,
6
zodat u gelijkgericht, met één mond,
de God en Vader van onze Heer Jezus Christus eert.
7
Daarom: aanvaard elkaar,
zoals ook de Christus u aanvaard heeft –
tot eer van God!
8
Want dit zeg ik:
Christus is een dienaar van de besnijdenis geworden
— vanwege de waarachtigheid van God —,
om de beloften aan de vaders-en-moeders te bevestigen,
9
zodat de heidenen
— vanwege Zijn barmhartigheid –,
God gaan eren,
zoals geschreven is:
Daarom zal ik U danken onder heidenen,
en Uw Naam bezingen.
10
En verder zegt hij:
Wees vrolijk, heidenen, samen met Zijn volk!
11
En verder:
Loof JHWH, alle heidenen,
en laten alle volken Hem prijzen!
12
En verder zegt Jesaja:
Het zal geschieden :
de wortel van Jesse die zal opstaan
om te regeren over heidenen,
op hem zullen heidenen hopen .
13
De God van de hoop moge u vervullen
met alle vreugde en vrede in het geloven,
om overvloedig te zijn in de hoop
in de kracht van de heilige Geest.
Noten
-
NBV vaag ‘helpen’
-
NBV uitleggerig ‘richten op het belang van de ander’
-
NBV enkelvoud(?)
-
Hebr. ‘al
-
Vgl. Ps. 69:10
-
NBV ‘ons’
-
NBV parafraseert ‘van de Joden’
-
Henk Vreekamp vertaalt: ‘als bewijs van (de) trouw van God’ (‘Kerk & Israel sept. 1996, blz. 2; NBV ‘om hun te tonen dat God trouw is’
-
NBV ‘vervullen’, maar dat staat er niet
-
Vreekamp: ‘als bewijs van (de) barmhartigheid (van God)
-
Vgl. Ps. 18:50
-
zo Vreekamp
-
Vgl. Deut. 32:43
-
Ps. 117:1
-
Vgl. Jes. 11:10
-
zo Buber
-
zo LXX, maar Jes. heeft דרשׁ — zoeken
-
NBV ‘geloof’