Matteüs 2,13-18
- Vertaling: Kees Meijer
- voor 28 december 2008: Onschuldige kinderen (B-jaar)
- uit Matteüs: Matteüs 2,13-18
De jongens van Bethelehem
De woede van Herodes en de onschuldige jongens in Bethlehem.
Noten
-
Herodes I de Grote, 73-4 vChr. Had minstens 10 vrouwen waarvan hij enige liet vermoorden en vele kinderen, waarvan hij ook vele liet executeren. Tegenhanger van de Farao Ramses II bij Mozes.↩︎
-
Vgl. Ex. 1:12v; Ex. 2:15↩︎
-
Cf. Hos. 11:1, Num. 23:22, Num. 24:8↩︎
-
Cf. Flavius Josepfus, Antiquitates Judaicae II, 9,2: Terwijl de toestand van de Hebreeën verslechterde, bood deze gelegenheid zich aan de Egyptenaren aan, waardoor ze zich meer gingen beraden over het uitroeien van onze natie. Een van die heilige schriftgeleerden, die zeer scherpzinnig zijn in het voorspellen van toekomstige gebeurtenissen, vertelde de koning dat er rond deze tijd een kind zou worden geboren bij de Israëlieten, die, als hij grootgebracht zou worden, de Egyptische heerschappij zou schaden, en hij zou de Israëlieten doen opstaan; dat hij alle mensen in deugd zou overtreffen en een heerlijkheid zou verwerven die door alle eeuwen zou worden herinnerd. Wat door de koning zo gevreesd werd, dat hij, op advies van deze man, beval dat ze elk mannelijk kind, dat aan de Israëlieten werd geboren, in de rivier moesten werpen en vernietigen; dat bovendien de Egyptische vroedvrouwen het werk van de Hebreeuwse vrouwen in de gaten moesten houden en observeren wat er geboren wordt, want dat waren de vrouwen die het ambt van vroedvrouwen voor hen moesten uitoefenen; vanwege hun relatie met de koning zouden zij zijn geboden niet overtreden.↩︎
-
Cf. Jer. 31:15↩︎