Matteüs 2,13-18

 


De jongens van Bethelehem

De woede van Herodes en de onschuldige jongens in Bethlehem.

13
Toen zij gevlucht waren,
zie, een engel van de Heer
verschijnt in een droom aan Jozef
terwijl hij zegt:
Ontwaak
en neem het kind en zijn moeder bij je
en vlucht naar Egypte
en blijf daar
tot ik het je zeg;
want Herodes1 zoekt om het kind om te brengen2 .
14
Opstaande nam hij het kind en zijn moeder ’s nachts
en week uit naar Egypte.
15
En hij blijft daar tot de dood van Herodes
opdat vervuld werd de uitspraak van de Heer door de profeet
toen hij zei:
uit Egypte riep ik mijn zoon3 .
16
Toen Herodes zag dat hij voor gek gezet was door de magiërs
werd hij zeer boos
en zond hij om te doden4
alle jongens in Bethlehem en het hele district ervan van twee jaar en daaronder
in overeenstemming met de tijd
die hij nauwgezet onderzocht had bij de magiërs.
17
Op die tijd werd het woord vervuld
door Jeremia gesproken
toen hij zei
18
Een stem in Rama is gehoord,5
geween en veel geklaag,
Rachel weent om haar kinderen
en wil niet getroost worden
omdat zij niet meer zijn.
 

Noten

  1. Herodes I de Grote, 73-4 vChr. Had minstens 10 vrouwen waarvan hij enige liet vermoorden en vele kinderen, waarvan hij ook vele liet executeren. Tegenhanger van de Farao Ramses II bij Mozes.↩︎

  2. Vgl. Ex. 1:12v; Ex. 2:15↩︎

  3. Cf. Hos. 11:1, Num. 23:22, Num. 24:8↩︎

  4. Cf. Flavius Josepfus, Antiquitates Judaicae II, 9,2: Terwijl de toestand van de Hebreeën verslechterde, bood deze gelegenheid zich aan de Egyptenaren aan, waardoor ze zich meer gingen beraden over het uitroeien van onze natie. Een van die heilige schriftgeleerden, die zeer scherpzinnig zijn in het voorspellen van toekomstige gebeurtenissen, vertelde de koning dat er rond deze tijd een kind zou worden geboren bij de Israëlieten, die, als hij grootgebracht zou worden, de Egyptische heerschappij zou schaden, en hij zou de Israëlieten doen opstaan; dat hij alle mensen in deugd zou overtreffen en een heerlijkheid zou verwerven die door alle eeuwen zou worden herinnerd. Wat door de koning zo gevreesd werd, dat hij, op advies van deze man, beval dat ze elk mannelijk kind, dat aan de Israëlieten werd geboren, in de rivier moesten werpen en vernietigen; dat bovendien de Egyptische vroedvrouwen het werk van de Hebreeuwse vrouwen in de gaten moesten houden en observeren wat er geboren wordt, want dat waren de vrouwen die het ambt van vroedvrouwen voor hen moesten uitoefenen; vanwege hun relatie met de koning zouden zij zijn geboden niet overtreden.↩︎

  5. Cf. Jer. 31:15↩︎

Scroll naar boven