Marcus 12,28-34

 


Het eerste gebod

Het gesprek over de opstanding vindt een vervolg in een gesprek over liefde. Liefde tot God en liefde tot de naaste.

28
Eén van de Schriftgeleerden had hen horen discussiëren.
En toen hij zag dat hij hun goed geantwoord had
vroeg hij hem1 :
Welk is het éérste2 gebod van alle?
29
Jezus antwoordde:
Het éérste is:
‘Hoor3 Israël,
de Heer is onze God,
de Heer is één4 .
30
Heb de Heer, je God, lief
met heel je hart
en5 met6 heel je ziel,
en met heel je verstand
en met heel je kracht.’7
31
Het tweede is dit:
‘Heb je naaste lief als jezelf’8
Groter dan deze is geen ander gebod.
32
De Schriftgeleerde zei tot hem:
Goed, meester,
wat jij gezegd hebt is helemaal waar:
Hij9 is één
en er is geen ander buiten hem.
33
En hem liefhebben
met heel je hart,
en met heel je begrip10,
en11 met heel je kracht,
en je naaste liefhebben als jezelf
is buitengewoon meer (waard) dan alle brandoffers en andere offers12 .
34
Toen Jezus zag dat hij verstandig geantwoord had
zei hij hem:
Jij bent niet ver van het koninkrijk van God
Toen durfde niemand hem nog een vraag te stellen13 .
 

Noten

  1. In het Grieks is het één lange zin. Opvallend dat de NBV de zin niet in delen opsplitst. Dat kan zonder problemen. In de NBV is de zin nu dankzij de dubbele bijzin tamelijk lastig leesbaar: “Een van de Schriftgeleerden die naar hen geluisterd had terwijl ze discussieerden, en gemerkt had dat hij hun correct had geantwoord, kwam dichterbij en vroeg…” Bepaald geen voorbeeld van mooi, goed voorleesbaar Nederlands.↩︎

  2. NBV: voornaamste. Pinchas Lapide, Hij leerde in hun synagogen, pag. 72v.: “*klall-gadol-ba-torah kan men het beste vertalen met ‘het centrum van de Schrift’, of de ‘hoofdregel van de bijbel’, die als Leitmotief van het goddelijk gebod kan gelden.”↩︎

  3. NBV vertaalt hier ‘luister’. ‘Hoor’ heeft mijn voorkeur, omdat dat ‘objectiever’ klinkt.↩︎

  4. NBV: enig Heer. Maar zie de voetnoten in de NBV bij Deu: 6:4↩︎

  5. opvallend is dat de NBV het herhaalde καὶ (en) hier wél vertaalt. Dit in tegenstelling tot woordherhalingen elders, die nogal eens verdwijnen in de NBV. De Naardense Bijbel laat het καὶ juist hier níet in de vertaling doorklinken.↩︎

  6. letterlijk: uit↩︎

  7. Deu. 6:4-5 NB het NT wijkt in het laatste woord af van de LXX. LXX: δυναμις. NT ἰσχύς. ↩︎

  8. Lev. 19:18↩︎

  9. de NBV voegt hier twee keer het woord ‘God’ in waar het in het Grieks niet staat↩︎

  10. de ‘ziel’ is in dit antwoord weggelaten. En ‘verstand’ wordt ‘begrip’↩︎

  11. als je het herhaalde καὶ in vs. 30 meevertaalt, dan moet je dat toch ook in vs. 33 doen? Zo niet de NBV.↩︎

  12. conform NBV↩︎

  13. Volgens Lapide is deze slotzin onecht, veeleer ontsproten aan een heidens onderworpenheidsdenken, dan dat deze kan passen in een leergesprek van Jezus↩︎

Scroll naar boven