Johannes 1,1-14

 


1 In het begin was het er (al): het Woord,

en dat Woord was bij God,

ja, God zelf was dat Woord.

2 Dat (dat Woord) was in het begin bij God…

3 Alles is daardoor geschied,

en buiten dat (Woord) om is er niets geschied.

4 Wat er geschied is in hem (in dat Woord) was: Leven,

en dat Leven was het Licht van de mensen.

5 En het Licht — in de duisternis schijnt het,

en de duisternis heeft het niet gegrepen!

6 Het geschiedde:

een mens, gestuurd van Godswege,

zijn naam was Johannes.

7 Hij kwam om te getuigen –

om van het Licht te getuigen,

zodat allen door hem (daarop) zouden vertrouwen.

8 Hij was niet het Licht,

maar hij moest alleen getuigen van het Licht.

9 Het ware Licht, dat ieder mens verLicht,

dat was op komst in de wereld.

10 Het was (al) in de wereld,

en de wereld was erdoor geschied (geschiedenis geworden) –

en toch erkende de wereld hem niet…

11 Hij kwam tot wie bij hem horen –

maar die namen hem niet op.

12 Wie hem wel aannamen,

hen gaf hij macht om een geschiedenis als ‘kinderen van God’ te beginnen –

hen die gingen vertrouwen op zijn naam,

13 die niet uit het bloed, niet uit wat zwakke mensjes of sterke mannen willen,

maar uit God geboren zijn.

14 En (nu) is dat Woord de geschiedenis ingegaan als een zwak mensje,

het heeft als in een tent bij ons gewoond,

en wij hebben de schittering ervan aanschouwd –

zo schitterend als iemand die enkel vanuit de Vader geboren is,

zo vol was hij van (Gods) goedheid, zo betrouwbaar…

Afdrukken | vertaling door harrypals | bij Kerstmorgen

Laatste wijziging 12 Dec 2007 16:12:25 | Reageren | Verwijderen, Wijzigen

Scroll naar boven