Handelingen 2,1-24

 


Handelingen 2 : 1 — 24

1
Toen de dag van Pinksteren was aangebroken
waren ze allen bijeen op dezelfde plek.
2
Er geschiedde plotseling vanuit de hemel een geluid
als van een aanstormende hevige wind,
die het hele huis vulde waar zij waren gezeten,
3
en aan hen verschenen tongen als van vuur,
die zich verdeelden en zich op ieder neerzetten
4
en allen werden vervuld van heilige geest
en begonnen te spreken met andere tongen
zoals de geest hen gaf uit te spreken.
5
Nu waren er in Jeruzalem Joden woonachtig,
vrome mannen, afkomstig uit elk volk
van die er onder de hemel zijn.
6
Toen dat geluid klonk, verzamelde zich een menigte
die in verwarring raakte, want ieder hoorde hen
in de eigen landstaal spreken.
7
Ze waren buiten zichzelf, verbaasden zich en zeiden:
“Zie, zijn niet degenen die spreken allen Galileeërs?
8
hoe kunnen wij hen dan horen, ieder van ons
in de eigen landstaal waarin wij zijn geboren?
9
Parthen en Meden en Elamieten,
de bewoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië
Pontus en Asia,
10
Frygie en Pamfylië,
Egypte en de delen van Libië, dat bij Cyrene ligt,
de in Rome wonenden,
11
Joden en nieuwkomers,
Kretenzers en Arabieren,
wij horen hen spreken in onze tongen
over de grote dingen van God.”
12
Ze waren allen buiten zichzelf
en in verlegenheid zeiden zij, de één tot de ander:
“Wat wil dit zijn?”
13
Maar anderen spotten en zeiden:
“Ze zijn volgegoten met zoete most!”
14
Petrus nu stond op, samen met de elf,
verhief zijn stem en sprak hen toe:
“Mannen, Judeeërs en allen die in Jeruzalem wonen,
laat dit u bekend zijn en verneemt mijn woorden.
15
Dezen zijn niet dronken, zoals u veronderstelt,
— want het is het derde uur van de dag –
16
maar dit is wat gezegd is door de profeet Joël:
17
‘Het zal zijn in het laatste der dagen, zegt God,
dat ik van mijn geest zal uitgieten over alle vlees
en profeteren zullen uw zonen en dochters,
jongeren onder u zullen gezichten zien
en uw ouderen zullen dromen dromen;
18
ja zelfs over mijn dienaars en mijn dienaressen
zal ik in die dagen van mijn geest uitgieten,
en zij zullen profeteren.
19
En ik zal wondertekenen geven in de hemel boven
en tekenen op de aarde beneden,
bloed en vuur een rookwalm.
20
De zon zal veranderen in duisternis
en de maan in bloed
voor de komst van de dag van de Heer, groot en heerlijk.
21
En het zal zijn dat al wie de naam van de Heer aanroept
gered zal worden”.
22
Mannen van Israël, hoort deze woorden:
Jezus de Nazoreeër, een man u aangewezen door God,
door wie God krachten en wondertekenen en tekenen
heeft gedaan in uw midden, zoals ook u weet,
23
hem hebt u, volgens vastgesteld raadsbesluit
en met medeweten van God aan u gegeven,
door de handen van wettelozen
aan het kruis genageld en gedood;
24
maar God heeft hem doen opstaan,
door de pijnen van de dood los te maken;
daar het niet mogelijk was
dat hij door hem zou worden vastgehouden.”
 
 
Scroll naar boven