Sefanja 3,12-20

 


12
Maar ik zal in je midden laten resteren
een ellendig en gering volk
dat zijn toevlucht zoekt bij de Naam van JHWH.
13
De rest van Israël
zal geen onrecht doen
noch leugen spreken
noch zal in hun mond bedrieglijke taal worden gevonden.
Voorwaar zij zullen weiden en neerliggen
zonder dat iemand [hen] opschrikt.
14
Breek uit in jubel, dochter Sion,
schreeuw het [jubelend] uit, Israël,
verheug je en jubel met heel je hart, dochter Jeruzalem.
15
JHWH heeft de oordelen over je weggedaan
je vijand afgewend
de koning van Israël, JHWH, is in je midden
je zult geen kwaad meer vrezen1 .
16
Op die dag zal men tot Jeruzalem zeggen:
Vrees niet, Sion,
laten je handen niet verslappen.
17
JHWH je god is in je midden
een held [die] bevrijdt
hij verblijdt zich over jou met vreugde
hij zwijgt in zijn liefde
juicht over je met een jubelkreet.
18
De bedroefden
die ver van de [feest]samenkomst zijn
zal ik verzamelen
– zij zijn [toch] uit jou –
op haar drukt de smaad.
19
Zie, te dien tijde zal ik optreden tegen al jouw onderdrukkers
wie hinkt zal ik bevrijden
en wat verstrooid is bijeenbrengen
ik zal hen tot roem en tot aanzien brengen
in heel het land van hun schande.
20
Te dien tijde zal ik jullie doen komen
ten tijde dat ik jullie bijeen zal brengen.
Voorwaar,
ik zal jullie tot aanzien en tot roem brengen
onder alle volken van de aarde
wanneer ik voor jullie ogen een keer zal brengen in jullie lot
zegt JHWH.
 

Noten

  1. Zowel de handschriftelijke overlevering van het Hebreeuws als de Septuaginta heeft voor ‘vrezen’ de variant ‘zien’. Zo ook de Statenvertaling.↩︎

Scroll naar boven