Jesaja 57,14-21

 


14
Hij [JHWH] zegt:
Hoog1 op, hoog op, bereid de weg!
Ruim, wat laat struikelen, op van de weg van mijn volk.
15
Want zo zegt de Hoge en Verhevene
die woont voor immer, Heilige is zijn naam:
In de hoogte in het heilige woon ik
en bij de verbrijzelde en de gekleineerde van geest
om te doen opleven de geest van de gekleineerden
om te doen opleven het hart van de verbrijzelden.
16
Waarlijk, niet voor eeuwig wil ik twisten
niet voortdurend wil ik toornig zijn;
de geest is immers voor mijn aangezicht zwak2
de levensadem die ik zelf heb gemaakt.
17
Om de ongerechtigheid van zijn winstbejag was ik toornig
mij verbergend sloeg ik het [volk], in toorn:
het ging, zich afkerend, de weg van zijn eigen hartskeuze.
18
Zijn wegen heb ik gezien
maar ik wil het genezen
ik wil het geleiden
en tot vrede3 brengen met vertroosting.
19
Voor de treurenden onder hen schep ik de [lofzang]vrucht4 der lippen,
Vrede, vrede voor wie dichtbij en voor wie ver weg is5
— zegt JHWH — zo genees ik het [volk].
20
Maar de boosdoeners zijn als de woelige zee
als die meer niet kalm kan worden.
Zijn wateren woelen slijk en modder op.
21
Geen vrede — zegt mijn God — voor de boosdoeners.
 

Noten

  1. Vgl. in het vervolg de verschillende woorden voor hoog en laag↩︎

  2. NBG ’51 syntactisch onwaarschijn-lijk; NBV emendatie of onjuist↩︎

  3. Sj-l-m Hif. Hier niet ‘vergelden’ maar positief ’tot voltooiing brengen’. Zo vertaald ivm sjalom in het vervolg↩︎

  4. K nwb, Q nyb. Hierover veel discussie; voorstel oa nyb ‘vloeiend spreken’ ; ‘der lippen’ vgl. Hos. 14: 3. (Zie: Rosenstock– Huessy, Die Sprache des Menschengeschlechts II ‘Die Frucht der Lippen’ pp. 797 vv.)↩︎

  5. Merisme↩︎

Scroll naar boven