Jesaja 58,6-10

 


Het vasten dat Ik verkies

6
Is dit niet het vasten dat ik verkies:
de boeien der boosheid1 te openen
de banden van het juk los te maken
verdrukten [als] vrije [mensen] weg te zenden
en elk juk te verbreken?
7
Is dat niet:
dat je voor de hongerige je brood breekt;
dat je ellendige rondzwervenden in je huis binnen laat;
dat je als je een naakte ziet, hem [in kleding] hult
en je je niet onttrekt aan je eigen vlees [en bloed].
8
Dan zal je licht doorbreken als de dageraad
je wond zal zich spoedig dichten.
Je gerechtigheid gaat voor je uit
de heerlijkheid van JHWH vormt je achterhoede.
9
Dan zal, als je roept, JHWH je antwoorden
als je het uitjammert, zegt hij: Hier ben ik!
Als je uit je midden wegdoet
het juk-opleggen, het wijzen met de vinger, het heilloze gepraat
10
als je de hongerende toereikt wat voor jouzelf begeerlijk is
en de ellendige in zijn begeren verzadigt
dan zal je licht in het donker gaan stralen
en zal je duisternis [opklaren] als de [helle] middag.
 

Noten

  1. Ook in het Hebr. een allitteratie, vgl. voor deze vertaling de Naardense bijbel.↩︎

Scroll naar boven