Jesaja 51,9-11

 


De arm van JHWH

9
Word wakker, word wakker, arm van JHWH
verschaf jezelf kracht als in de dagen van weleer
als in de dagen van de generaties van toen.
Was jij het niet die Draak Ráhab1 in tweeën hebt gehakt
Zeemonster Tanníen hebt doorstoken?
10
Was jij het niet die Jam, Zee, hebt drooggelegd
de wateren van machtige Oervloed Tehóm
en die van de afgronden van Jam, Zee, een weg hebt gemaakt
voor de doortocht van de verlosten?
 
en komen onder gejuich naar Sion;
altijddurende blijdschap dekt hun hoofd
uitbundige blijdschap komt over hen
kwelling en zuchten zijn op de vlucht.
 

Noten

  1. Deze naam en die in het volgende regels zijn ‘spelers’ (chaosmonsters) in oudoosterse scheppingsmythen. Oudtestamentische auteurs passen die namen wel toe op mogendheden en machthebbers van hun wereld. Zo wordt in Jes 30,7 Egypte Ráhab genoemd. Ook in Ps 87,4? Tanníen wordt door Ezechiël gebruikt als scheldnaam voor farao van Egypte (Ez 29,3; 32,2). Jeremia (51,34) vergelijkt Nebukadressar van Babel met Tanníen. In Ps 91,13 staat Tanníen voor de vijand van Israëls koning. Jam (Zee) staat in Job 3,8 (volgens een minderheidstekst) parallel aan Leviatan, een ander chaosmonster (Egypte?). Zie ook Job 7,12. Tehóm, in Genesis 1,2 vaak als oervloed vertaald, komt evenals Ráhab (Ps 40,5) en Tanníen (Genesis 1,21, Ps 74,13) ook in het meervoud voor. Vgl. Ráhab en de helpers ervan in Job 9,13.↩︎

  2. Tussen vers 10 en vers 11 zit een spatie. Vers 11 sluit niet naadloos aan op vers 9 en 10.↩︎

Scroll naar boven