Handelingen 6,1-7

 


Het conflict tussen Grieks- en Arameessprekenden

Handelingen 6:1-6

1
In die dagen
toen het aantal der leerlingen groeide
ontstond er gemor bij de Griekssprekenden
tegen de Arameessprekenden,
omdat hun weduwen achtergesteld werden
bij de dagelijkse verzorging.
2
De Twaalf (apostelen) riepen
de gehele gemeente van de leerlingen bijeen
en zeiden:
Het is niet goed
dat wij de tafels bedienen
en (de verkondiging van) het woord van God veronachtzamen.
3
Daarom moeten jullie, broeders en zusters, omzien
naar zeven mannen uit uw midden,
die goed bekend staan,
en die vervuld zijn van geest en wijsheid;
die zullen wij in deze dienst aanstellen.
4
Wij zullen ons wijden
aan het gebed en de bediening van het woord.
5
En dit voorstel vond bijval bij de gehele gemeente.
En zij kozen Stefanus
een man vervuld van geloof en heilige geest,
en Filippus en Prochoros,
Nicanor en Timon,
Parmenas en NicolaĆ¼s,
een proseliet uit Antiochiƫ.
6
Deze mannen stelden zij voor de apostelen
en die legden hun, na gebeden te hebben,
de handen op.
7
En het woord van God verbreidde zich
en het aantal leerlingen in Jeruzalem nam zeer toe.
Ook een aanzienlijke groep priesters aanvaardde het geloof.
 
Scroll naar boven