Genesis 33,1-4

 


Jacob ontmoet Esau

1
Jakob sloeg zijn ogen op en zag:
daar kwam Esau, met vierhonderd man bij zich!
Hij verdeelde de kinderen over Lea, over Rachel, en over de beide slavinnen
2
De slavinnen en hun kinderen plaatste hij voorop.
Lea en haar kinderen daarachter
Rachel en Jozef achteraan.
3
Zelf trok hij voor hun aangezicht uit.
Hij boog zich zevenmaal ter aarde
voordat hij zijn broeder naderde.
4
Esau snelde hem tegemoet en omarmde1 hem
hij viel hem om de hals en kuste hem
en zij weenden.
 

Noten

  1. ‘omarmen’ [niet weglaten!] ch-b-q correspondeert met ‘-b-q, worstelen.↩︎

Scroll naar boven