4e zondag van Advent, 20 december 2009
Lucas 1,57-80
Inleiding
Lucas zal verslag doen over wat onder ons vervulling heeft gekregen. Hij laat het verhaal als een werkelijk "adventsverhaal" in de tempel en in het Oude Testament beginnen. In de dagen van Herodes’heerschappij zal het oude echtpaar Zacharias en Elisabet een zoon krijgen, die de weg van JHWH zal bereiden, toekomst voor mensen zal openen. Parallel eraan volgt het verhaal van de voorzegging van de geboorte van een kind aan Maria, die in vreugde een bezoek Elisabet en Zacharias brengt.
Vertaling
57Voor Elisabet werd de tijd vol
dat ze zou baren
en zij bracht een zoon voort.
58De mensen die in haar buurt woonden en haar familieleden hoorden
dat de Heer zijn betrokkenheid1 bij haar groot maakte,
en verheugden zich met haar.
59Het geschiedde op de achtste dag:
zij kwamen om het jongetje2 te besnijden
en wilden het de naam geven van zijn vader Zacharias.
60Maar ten antwoord zei zijn moeder:
Nee, hij zal Johannes genoemd worden.
61Zij zeiden tegen haar:
Er is niemand in jouw familie
die met die naam is genoemd.
62Zij wenkten naar zijn vader,
hoe hij wilde dat het jongetje genoemd zou worden.
63Hij vroeg een leitje/schrijftafeltje
en schreef erop:
Johannes is zijn naam.
Allen waren/ werden verbaasd.
64Op hetzelfde ogenblik ging zijn mond open
en raakte zijn tong weer los
en sprak hij en hij zegende God.
65In allen die in haar buurt woonden kwam grote vrees
en in het hele bergland van Judea werden al deze woorden3 gesproken
66en allen die ze gehoord hadden,
legden /bewaarden ze in hun hart
en zeiden:
Wat voor een mens zal dit jongetje worden? —
want de hand van de heer was met hem.
67Zijn vader Zacharias werd vervuld van de heilige Geest
en sprak profeterend4
68Gezegend de Heer, de God van Israël,
omdat hij naar zijn volk heeft omgezien
en het verlossing heeft gebracht /verlost heeft;
69 een kracht van bevrijding5 heeft hij voor ons opgewekt in het huis van zijn kind David6 ,
70zoals hij heeft gesproken door de mond van zijn heiligen, de profeten van oudsher,
71bevrijding van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten
72om betrokkenheid te tonen aan onze vaderen
en zijn heilig verbond te gedenken,
73de eed die hij heeft gezworen aan onze vader Abraham:
74dat hij ons geeft zonder angst, losgerukt uit de hand van onze vijanden,
75 hem oprecht en rechtvaardig te dienen voor zijn aangezicht al onze dagen.
76En jij, jongetje, zult profeet van de allerhoogste worden genoemd,
want je zult voor het aangezicht van de heer uitgaan om zijn wegen te bereiden
77om het volk kennis te geven van zijn bevrijding
door vergeving van hun zonden
78door de innige betrokkenheid van onze God
waarmee het licht naar ons zal omzien, opgaand vanuit de hoogte,
79dat zal schijnen voor wie neerzitten in duisternis en schaduw van de dood,
om onze voeten te richten op de weg van vrede.
80Het jongetje groeide op en werd krachtig in geest;
hij was in de woestijn
tot de dag waarop hij zich aan Israël vertoonde.
Noten
1 | eleos, vertaling van chèsèd? | 2 | paidion: ook: “kindje”; of is kind al voldoende? Zie ook 66,76,80. | 3 | Zie ook rèma in vs 37 en 38, door Oussoren daar met woord en hier met “dingen” vertaald; in NBV daar “omschreven” en hier met “gebeurtenissen” vertaald. | 4 | “sprak deze profetie”in de NBV, en “profeteert, zeggend” volgens Oussoren. | 5 | reddende kracht NBV; Oussoren: een hoorn van heil” Oussoren. | 6 | In de NBV: “zijn dienaar”? |
4e zondag van Advent - paarsGeen afbeelding opgegeven. Overige teksten: Mi. 4,1-6 [OT] Luc. 1,57-80 [Evangelie]
|