Rubrieken
Agenda
De DM-Stichting
Gesorteerd op: Bijbels
Gesorteerd op: Bijbels
Nieuws
Hoe kan ik ...
|
Achtste zondag van de herfst, 12 november 2006
Genesis 29,1-30
Lea en Rachel
Inleiding
Vertaling Soc. Hebr. Amstel., bewerkt door Karel Deurloo
Vertaling
1Jakob ging en richtte zijn schreden naar het land van de zonen van het Oosten.1
2Hij zag, daar was een waterput in het veld.
En: daar waren drie kudden kleinvee omheen gelegerd
want uit die put gaf men de kudden te drinken.
De steen op de opening van de put was groot.
3Als alle kudden daar bijeengebracht waren
wentelde men de steen van de opening van de put
gaf het kleinvee te drinken
en legde de steen op de opening van de put, terug op zijn plaats.
4Jakob zei tot hen:
Mijn broeders,2
waar komen jullie vandaan?
Zij zeiden:
We komen uit Haran.
5Hij zei tot hen:
Kennen jullie dan Laban, de zoon van Nachor?
Zij zeiden:
Die kennen we.
6Hij zei tot hen:
Gaat het hem goed?
Zij zeiden:
Ja, goed.
Daar komt net Rachel, zijn dochter, aan met het kleinvee.
7Hij zei:
Het is nog volop dag
het is niet de tijd om het vee bijeen te brengen.
Geef het kleinvee te drinken en ga het weer weiden!
8Zij zeiden:
Dat kunnen we niet.
Pas als alle kudden bijeengebracht zijn
wentelt men de steen van de opening van de put
dan geven we het kleinvee te drinken.
9Terwijl hij nog met hen sprak —
daar kwam Rachel met het kleinvee van haar vader.
Herderin was ze.
10Zodra nu Jakob haar zag,
Rachel de dochter van Laban de broeder van zijn moeder
en het kleinvee van Laban de broeder van zijn moeder
trad Jakob naar voren.
Hij wentelde de steen van de opening van de put
en hij gaf het kleinvee van Laban de broeder van zijn moeder te drinken.
11Jakob kuste Rachel
hij verhief zijn stem en weende.
12Jakob deelde Rachel mee dat hij de broeder van haar vader was
en dat hij de zoon van Rebekka was.
Zij snelde weg en deelde het aan haar vader mee.
13Zodra nu Laban de boodschap over Jakob de zoon van zijn zuster had gehoord
snelde hij hem tegemoet.
Hij omarmde hem en hij kuste3 hem hartelijk.
Hij bracht hem naar zijn huis.
Aan Laban vertelde hij al deze gebeurtenissen.4
14Laban zei tegen hem:
Als jij niet van mijn gebeente en mijn vlees bent!
En hij bleef bij hem, een volle maand.
15Toen zei Laban tegen Jakob:
Zou je, omdat je mijn broeder bent, voor niets in mijn dienst staan?
Deel mij mee wat je loon moet zijn.
16Laban nu had twee dochters
de naam van de oudste was Lea
de naam van de jongste Rachel.
17De ogen van Lea waren flets
maar Rachel, zij was mooi van gestalte en mooi om te zien.
18Jakob kreeg Rachel lief.
Hij zei:
Ik wil je zeven jaar dienen
om Rachel, je jongste dochter.
19Laban zei:
Het is beter dat ik haar aan jou geef
dan dat ik haar aan een andere man geef.
Blijf bij mij.
20Jakob diende om Rachel zeven jaar.
Ze waren in zijn ogen als enkele dagen omdat hij haar liefhad.
21Toen zei Jakob tegen Laban:
Kom op met mijn vrouw
want mijn dagen zijn om
ik wil tot haar komen!
22Laban bracht alle mannen van de plaats bijeen
en hij richtte een drinkgelag aan.
23In de avond echter nam hij zijn dochter Lea
en bracht haar bij hem.
Hij kwam tot haar
24Laban gaf aan haar Zilpa, zijn slavin
voor zijn dochter Lea, als slavin
25en toen, in de morgen:
het was Lea!
Hij zei tegen Laban:
Wat heb je me nou gedaan!
Is het niet om Rachel dat ik bij je in dienst was?
Waarom heb je mij dan bedrogen!
26Laban zei:
Zo doet men dat hier in onze plaats niet:
de jongste geven vóór de eersteling.
27Maak met deze hier de zeven dagen (van de bruiloft) vol
dan zal ik ook de andere aan je geven
maar dan blijf je bij mij in dienst
dan dien je me nog eens zeven jaar.
28Zo deed Jakob.
Hij maakte met deze [dochter] de zeven dagen vol.
Toen gaf hij zijn dochter Rachel aan hem tot vrouw.
29Laban gaf aan zijn dochter Rachel Bilha, zijn slavin
voor haar tot slavin.
30Hij kwam ook tot Rachel.
Rachel had hij dan ook lief en niet Lea.
Hij bleef nog eens zeven jaar bij hem in dienst.
Noten
1 | Vgl Gen. 25,6. Daar wonen broeders. | 2 | Broederschap wordt het bijzondere thema van de volgende =hoofdstukken, zoals ook in 10vv tot uitdrukking wordt gebracht.. Zeker, Laban is Jakobs 'oom' [NBV], maar dat kun je in het Hebreeuws ook zeggen. Jakob is 'familie' [vs 15, NBV], maar het gaat om broederschap | 3 | Nu in de pi'el, dus ev. kuste hem intens. | 4 | Vgl. de stijlfiguur van Genesis achar ha-debarim ha eloh. Jakob vertelt de vorige hoofdstukken, zodat Laban kan reageren als in vs. 14 en vs. 26. |
|