10e zondag van de herfst of Gedachtenis van gestorvenen, 22 november 2009
Sefanja 1,14-18
Vertaling
14Nabij is de grote dag van JHWH,
nabij is hij en haast zich zeer,
de dag van JHWH — hoor:
hoe bitter schreeuwt daar (zelfs) de held!
15Die dag zal een dag van verbolgenheid zijn,
een dag van angst en benauwdheid,
een dag van vernietiging en vernieling,
een dag van duisternis en donkerte,
een dag van wolken en dichte donkerheid1
16een dag van bazuingeschal en krijgsgeschreeuw
tegen de versterkte steden en de hoge kantélen.
17Ik zal de mensen angstig maken
zodat ze rondgaan als blinden,
want tegen JHWH hebben zij gezondigd,
hun bloed wordt vergoten als (was het maar) stof,
hun vlees [weggeworpen] als (was het maar) drek.
18Hun zilver noch hun goud zal hen kunnen redden
op de dag der verbolgenheid van JHWH,
in het vuur van zijn hartstocht
zal heel de aarde worden verteerd;
want het einde dat hij bewerkt — ja, verbijsterend zal dat zijn
voor alle bewoners van de aarde.
Noten
1 | Het laatste Hebreeuwse woord van dit vers heeft iets weg van het woord dat we eerder met "donkerte" vertaalden. Het wordt nogal eens weergegeven met "dichte duisternis" (zie Ex.20,21 en 1 Kon. 8,12). Maar we benutten de 'correspondentie' met "donkerte". |
|