3e na Trinitatis, 20 juni 2021
Job 30,15-26
Vertaling
15Afgrijzen is over mij uitgestort
mijn waardigheid is als de wind verjaagd
als een wolk is mijn vrijheid verdwenen.
16En nu, mijn ziel stort in mij in elkaar
mij grijpen dagen van ellende
17de nacht boort mijn gebeente uit mij weg
mijn knagende pijnen willen niet gaan liggen.
18Door die overmacht wordt mijn uiterlijk onkenbaar
als een hemd hangt het om mij heen.
19Hij heeft mij in de modder geworpen
ik ben te vergelijken met stof en as.
20Ik jammer tot u, maar gij antwoordt niet:
Hier sta ik, opdat ge mij opmerkt!
21Gij verandert in een wreedaard voor mij
met uw eigenste hand gaat gij mij te lijf.
22Ge heft me op de wind en maakt mij daarop ruiter
maar succes daarbij smelt voor mij weg
23want ik weet: ge jaagt mij de dood in
naar het ontmoetingshuis van al wat leeft.
24Zal men soms de hand niet uitsteken naar een wrak
als hij in zijn ondergang geen bevrijding ziet?
25Weende ik niet om wie een harde dag moest verduren
terwijl mijn ziel om die behoeftige bekommerd was?
26Ja, ik hoopte op het goede
maar het kwade kwam;
ik verwachtte het licht
maar er kwam het stikdonker.
1JHWH1 gaf Job antwoord uit de stormwind.
Noten
1 | Na Job neemt eerst nog zijn vriend Elihu het woord en pas in hoofdstuk 38 komt het antwoord. |
|