Vijfde zondag van de herfst, 19 oktober 2008
Matteüs 22,15-22
Inleiding
beeld/bezit van God gaat beeld/bezit van keizer te boven
Vertaling
15Toen gingen de Farizeeën heen en besloten 1) om hem op een woord te vangen.
16Zij sturen hun leerlingen met de Herodianen naar hem toe en (laten hen) zeggen:
Meester,
wij weten dat u waarachtig bent,
de weg van God in waarheid leert,
en u van niemand iets aantrekt,
want u kijkt niemand naar de ogen.
17Zeg ons dan uw mening:
is het toegestaan aan de keizer belasting te geven 2) of niet?
18Maar Jezus kende hun boosaardigheid en zei:
Waarom stellen jullie mij op de proef,
huichelaars!?
19Toon mij de belastingmunt.
Zij reikten hem een denarie aan.
20Hij zegt hen:
Wiens beeld of opschrift is dit?
21Zij zeggen hem:
Van de keizer
Dan zegt hij hen:
Geef dan wat van de keizer is aan de keizer
en wat van God is aan God 3).
22Ze verbaasden zich, toen ze (dit) hoorden
ze lieten van hem af en gingen ze weg.
1) Deze uitdrukking in NBV terecht vertaald met “besluiten/besluit nemen” in12:14; 27:1; 28:12 – waarom hier dan ineens “zich beraden”?
2) Vertaling “geven” hier voor didômi als voorbereiding op “geven” ( eventueel “overgeven”) als vertaling van apodidômi in vs. 22.
3) Waarom NBV de strakke paralellie doorbreekt door “wat van de keizer is” en “wat God toebehoort” te vertalen, is onduidelijk.
Vijfde zondag van de herfst - groenGeen afbeelding opgegeven. Overige teksten: Mat. 22,15-22 [Evangelie] Gen. 40 [OT-alt]
|