Rubrieken
Agenda
De DM-Stichting
Gesorteerd op: Bijbels
Gesorteerd op: Bijbels
Nieuws
Hoe kan ik ...
|
9e van de zomer, 16 augustus 2020
Jesaja 56,1-7
Vertaling
1Zo zegt JHWH:
Behoed1 het recht, en doe gerechtigheid
want nabij is de komst van mijn bevrijding
en de openbaring van mijn gerechtigheid.
2Gelukzalig de mens die dat doet
en het mensenkind dat daaraan vasthoudt;
wie de sabbat behoedt voor ontheiliging
en zijn hand weerhoudt2 van alle kwaad.
3Laat de allochtoon3 die zich bij JHWH aansluit
niet zeggen:
JHWH zal mij zeker afzonderen van zijn volk.
En laat de eunuch niet zeggen:
Ik ben maar een verdroogde boom.4
4Want zo zegt JHWH
over de eunuchen die mijn sabbatten behoeden
en verkiezen wat mijn welgevallen heeft
en vasthouden aan mijn verbond:5
5ik geef aan hen in mijn huis, binnen mijn muren
een gedenkteken en een naam6
beter dan zonen en dochters;
een eeuwige naam geef ik hun
die niet afgesneden wordt.
6En de allochtonen die zich aansluiten bij JHWH
door hem liturgisch te dienen7
en de naam van JHWH liefhebben
door voor hem tot dienstknechten te zijn
– ieder die de sabbat behoedt voor ontheiliging
en vasthoudt aan mijn verbond –
7hen breng ik naar mijn heilige berg
en ik maak hen verheugd in mijn gebedshuis;
hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welkom zijn op mijn altaar
want mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volkeren8 –
8uitspraak van de Heer JHWH
die de verstrooiden van Israël verzamelt:
ik zal er nog bij verzamelen, bij wie ik ervan verzameld heb.
Noten
1 | Motiefwoord sjamar in deze perikoop is niet idiolect vertaalbaar: levert sterk verwrongen Nederlands op. | 2 | Ook hier sjamar | 3 | Allochtoon: letterlijk: zoon van (de) vreemdeling, dus van vreemde afkomst. Alleen hier met lidwoord, vgl. Jes. 60,10, 61,5, 62,8 enz. | 4 | Vgl. voor de combinatie vreemdeling / eunuch vooral Deut. 23,1vv (Hebr. 23,2vv). Vreemdeling / allochtoon en eunuch hebben beiden een probleem met het invoegen in de geschiedenis van het volk: de vreemdeling naar het verleden, de eunuch naar de toekomst toe. | 5 | Onze passage vertoont veel woordovereenkomst met Ex. 31,13-17: het bewaren van de sabbat, de typische uitdrukking ‘mijn sabbatten’, de verbinding met de term ‘verbond’ en de nadruk op het eeuwigdurende karakter ervan. | 6 | Vgl. 2 Sam. 18,18, het gedenkteken dat de kinderloze Absalom voor zichzelf opricht; in 1 Sam. 15,12 en Ez. 21,19 (Hebr. 21,24) is Jad ‘wegwijzer.’ Denk uiteraard aan het naar onze tekst genoemde gedachtenismonument in Jeruzalem voor de slachtoffers van de shoah. | 7 | שָׁרַת: het bedienen van iemand, persoon of godheid, (en dan ook in Deut. 10,8 et passim en Ez.) meestal de taak van de Levieten: het dienen in de liturgie. | 8 | Vgl. het citaat door Jezus in Mar. 11,17 en par. |
|