3e van de Advent, 13 december 2020
Jesaja 65,17-25
Hemel en aarde nieuw
Vertaling
17Want zie, ik schep de hemel nieuw en de aarde nieuw.
Er zal niet meer aan het vroegere worden gedacht,
het zal niet meer in het hart opkomen.
18Wees toch vrolijk
juich maar voort om wat ik schep.
Zie, ik schep Jeruzalem tot gejuich
en het volk ervan tot vrolijkheid.
19Ik juich over Jeruzalem en ik ben vrolijk over mijn volk.
Niemand hoort daarin nog geluid van wenen, geluid van hulpgeroep.
20Er zal daar niet meer zijn een zuigeling
die maar een paar dagen leeft
of een grijsaard die zijn dagen niet voleindigt.
Want een jongen zal als honderdjarige sterven
en wie de honderd niet haalt, moet wel een vloek dragen.
21Men bouwt huizen en woont erin.
Men plant wijngaarden en eet de vrucht daarvan.
22Men bouwt niet om een ander erin te laten wonen.
Men plant niet om een ander ervan te laten eten.
Want zolang als de dagen van de boom1
zo zullen de dagen van mijn volk zijn.
Wat de arbeid der handen oplevert
zullen mijn uitverkorenen genieten.
23Ze zullen niet voor niets zwoegen
en geen kinderen krijgen voor een verschrikkelijk lot.
Want ze zijn de nazaten van de gezegenden van JHWH
en hun nakomelingen mét hen.
24Het zal geschieden dat ze nog niet roepen
of ík antwoordt hun al dat, terwijl ze nog spreken, ík hen verhoor.
25De wolf en het lam zullen samen weiden,
de leeuw zal net als het rund stro eten
en de slang, die heeft stof als voedsel.
Men zal geen kwaad doen
noch verderf aanrichten op heel mijn heilige berg zegt JHWH.
Noten
1 | Bedoeld is: boom des levens. |
|