Biddag, 10 maart 2021
Prediker 3,1-13
Tijden-lied
Vertaling
1Voor1 alles is een bepaalde tijd
en een tijd voor elke aangelegenheid onder de hemel:
2een tijd voor baren en een tijd voor sterven,
een tijd voor planten
en een tijd voor ontwortelen van wat geplant is,
3een tijd voor doodslaan en een tijd voor genezen,
een tijd voor breken en een tijd voor bouwen,
4een tijd voor wenen en een tijd voor lachen,
een tijd van weeklagen en een tijd van dansen,
5een tijd voor wegwerpen2 van stenen
en een tijd van verzamelen van stenen,
een tijd voor omarmen
en een tijd voor verre blijven van omarming,
6een tijd voor zoeken en een tijd voor verliezen,
een tijd voor bewaren en een tijd voor wegwerpen,
7een tijd voor kapotscheuren en een tijd voor dichtnaaien,
een tijd voor zwijgen en een tijd voor spreken,
8een tijd voor liefhebben en een tijd voor haten,
een tijd van oorlog en een tijd van vrede.
9Wat is de winst van de werker
terwijl hij zwoegt?
10Ik heb de bezigheid gezien
die god aan de mensen geeft om daarmee bezig te zijn.
11Alles heeft hij gemaakt — mooi,3 op zijn tijd,
ook de eeuwigheid geeft Hij in hun hart
zonder dat de mens
het werk dat God heeft verricht van begin tot eind kan begrijpen.
12Ik weet: er is niets beter daarbij
dan zich verheugen
en goed doen in zijn leven.
13En ook ieder mens die eet en drinkt
en het goede geniet bij al zijn gezwoeg:
dat is een gave van god.
Noten
1 | Vertaling: Societas Hebraica Amstelodamensis, uitg. Nederlands Bijbelgenootschap / Katholieke Bijbelstichting / Societas Hebraica Amstelodamensis, 2008 | 2 | Door "Er is een tijd om te ontvlammen / en een tijd om te verkillen," te vertalen, dwingen de NBV-vertalers de lezer al te zeer hun eigen — eenzijdige, seksuele — interpretatie van de tekst te volgen. De letterlijke vertaling staat open voor meer interpretaties. | 3 | יָפֶה Niet: "goed" (NBV); vgl. nog 5:17. |
|