aanmelden
Schriftlezing
website van de Dirk Monshouwer Stichting
H | 2e v.d. herfst | Leesrooster | M | Contact
Rubrieken
Agenda
De DM-Stichting
d Bijbelvertalingen
Gesorteerd op:
Bijbels
d Exegeses
Gesorteerd op:
Bijbels
Nieuws
d Links
Hoe kan ik ...
Pinksteren, 23 mei 2010
Exodus 24,9-18
Van boven naar beneden
Inleiding
God wil op de aarde wonen bij de mensen. Dat gaat in etappes en met nogal wat hindernissen.
Vertaling
Bijbelteksten hebben soms iets van een mozaïek. Verschillende tekstdelen van verschillende komaf zijn in elkaar gepast. Zo heeft hoofdstuk 24 een gedeelte over de verbondssluiting beneden aan de berg Sinaï en daaromheen staan teksten over het contact tussen Mozes en JHWH, boven op de berg. Maar juist daar blijkt het gesprek te gaan over het feit dat God een heiligdom wil laten maken, zodat hij beneden, temidden van zijn volk kan wonen.

Dat lijkt voor Israël in de komende hoofdstukken wel wat veel gevraagd. Daarom gaan de hoofdstukken die nu komen niet alleen over balken en gordijnen of over goud en wierook, maar ook over Gods aanwezigheid.

Nadat Mozes in vers 3 – 8 de wetsregels van God heeft voorgelezen en het ritueel van de verbondssluiting met het volk heeft uitgevoerd, zijn we weer terug bij de opdracht aan Mozes uit vers 1: beklim de berg, samen met de anderen die God daar noemde.

Exodus24
9Mozes klom omhoog met Aäron, Nadab, Abihu
en zeventig van de oudsten van Israël
en zij zagen de God van Israël.
10Onder zijn voeten was zoiets als een plaveisel van lazuursteen,
helder als de hemelkoepel.
11Maar hij heeft de aanzienlijken van Israël niet aangeraakt.
Zij aanschouwden God, zij aten en zij dronken.

Hier begint al de verbazing. God zien, dat gaat toch zomaar niet? Dat maakte de vertalers van de oude Griekse vertaling voorzichtig: ‘ze zagen de plaats waar de God van Israël stond.’ Een groot geleerde als Maimonides zocht het in de taal. Als er over God gesproken wordt, betekenen de woorden iets anders. Ze ‘zagen’ wil zeggen, het was een intellectueel aanschouwen, want God heeft geen vorm die mensen kunnen zien.

Maar moeten bijbellezers God dan beveiligen? De schrijvers zijn nauwkeurig genoeg: ze zagen het plaveisel onder zijn voeten, zoals later de profeet Jesaja alleen de zoom van Gods gewaad zag in de tempel (Jesaja 6). En, voegen ze er aan toe, de aanzienlijken van Israël bleken veilig, God raakte hen niet aan. Ze aten en ze dronken; hun leven ging door. Dit gaat over een uniek moment.
Het pas gesloten verbond van JHWH met Israël gaat over leven, niet over bedreiging.

12Toen zei JHWH tegen Mozes:
Klim naar mij omhoog, de berg op.
Dan geef ik jou de stenen platen met de Tora en de Opdracht,
die ik heb opgeschreven om die als instructie te geven.
13Mozes stond op met zijn dienaar Jozua.
Mozes klom omhoog de Godsberg op,
14nadat hij tegen de oudsten had gezegd:
Jullie blijven hier op ons wachten,
totdat wij bij jullie terugkomen.
Kijk, Aäron en Hur zijn bij jullie.
Ieder die een beslissing over iets nodig heeft, moet hen benaderen.’


Collage
Vanaf hier gaat Mozes verder, hij alleen is degene met wie JHWH spreekt, zoals al in het begin van de ontmoeting met God bij de berg Sinaï, Exodus 19.

Wel zien we opnieuw dat de teksten een collage zijn van elementen die we niet allemaal kunnen plaatsen. Twee namen uit hoofdstuk 17 keren terug. Onverwacht wordt Mozes’ dienaar Jozua genoemd, die we later in hoofdstuk 32 ook weer zien. En naast Aäron staat Hur. Hij en Aäron hebben de opdracht om Mozes te vervangen, zolang hij op de berg is.

Maar waar moeten ze dan op hem wachten? Aäron blijkt hierna beneden bij het volk te zijn en hij zal falen in de opdracht als het volk om een gouden kalf, een tastbaar godsbeeld, roept.

Maar het belangrijkste punt is duidelijk: God roept Mozes bij zich om de twee stenen platen in ontvangst te nemen, waarop hijzelf de Tora en de Opdracht heeft geschreven.
De onderzoekers zijn het er niet zo over eens wat er dan op die stenen platen stond. De Tien Woorden, zoals later bij de tweede set platen wordt gezegd, in hoofdstuk 34? En is de ‘Opdracht’ dan hetzelfde? Of zijn het de rechtsregels in hoofdstuk 21 – 23?

Men houdt het meestal bij de Tien Woorden uit Exodus 20, omdat de verbondssluiting in hoofdstuk 24 daar direct op aansluit (20:22).In de laatste verzen van dit hoofdstuk blijft de blik vooral omhoog gericht. Mozes klimt steeds hoger tot waar de wolk is, de plaats van de indrukwekkende majesteit van JHWH. Zes dagen is het stil, op de zevende wordt Mozes geroepen.

Intussen kijken beneden ook de mensen omhoog naar de berg en zien het laaiende vuur, waar ze ook met angst naar hadden opgekeken na de Tien Woorden, in hoofdstuk 20. Veertig dagen en nachten zal Mozes uit beeld zijn.

15Mozes klom omhoog de berg op.
De wolk bedekte de berg
16en de majesteit van JHWH verbleef op de berg Sinaï
en bedekte die zes dagen lang.
Op de zevende dag riep hij naar Mozes vanuit de wolk.
17De aanblik van de majesteit van JHWH was als een laaiend vuur
op de top van de berg voor de ogen van de Israëlieten.
18Mozes ging de wolk binnen
en beklom de berg verder omhoog.
Mozes was veertig dagen en veertig nachten op de berg.

Het wonderlijke is dat deze ontmoeting nog helemaal niet gaat over de twee stenen platen met de Tora. JHWH zelf richt de blik naar beneden en komt met een heel eigen opdracht: bouw een heiligdom, zodat ik temidden van Israël kan wonen.

Opnieuw zien de teksten er uit als een mozaïek van verschillende onderdelen. Gods aanwijzingen voor de bouw van het heiligdom staan tussen de teksten over de twee stenen platen in. Pas in Ex. 31:18, na alle voorschriften voor de bouw van het tentheiligdom, zeven hoofdstukken verder, staat er: ‘en hij gaf aan Mozes de twee platen met de getuigenis, twee stenen platen …’, alsof we nog in hoofdstuk 24 zijn.

Maar dat betekent wel dat we ook deze voorschriften moeten lezen als een onderdeel van de ontmoeting op de Sinaï. God maakt een beweging naar zijn volk. Het werkwoord ‘wonen’ gaat eerst over het verblijf van Gods majesteit op de berg (vers 16), daarna gebruikt JHWH het zelfde woord een paar keer voor zijn ‘wonen’ temidden van zijn volk (25:8) en aan het eind van het boek Exodus komt de wolk ‘wonen’ op het tentheiligdom en neemt JHWH daar zijn intrek (40:34).

God begint direct met zijn aanwijzingen. Van Israël worden bijdragen verwacht, vrijwillig. Alle materialen worden opgesomd: goud, zilver en koper, blauwpurper en roodpurper, huiden, olie voor de lampen, edelstenen en veel meer. Dan volgt de opdracht:

Exodus 25
8Laten zij voor mij een heiligdom maken,
dan kan ik in hun midden wonen.
9Overeenkomstig alles wat ik jou laat zien:
het ontwerp van de woning en het ontwerp van de hele inventaris,
zo moeten jullie het maken.

Hier wordt heel veel tegelijkertijd gezegd. Mozes krijgt van God bouwplannen te zien van alle onderdelen. Het reële heiligdom, beneden bij de mensen, zal Gods woning zijn. Maar dat blijkt nooit vanzelfsprekend, in Exodus meteen al niet, wanneer Israël het wachten op Mozes te lang vindt duren en het zijn goud liever besteedt aan een beter voorstelbare godheid, het gouden kalf.

Bij de Sinaï begint een lange en riskante geschiedenis van Gods wonen bij zijn volk. Soms leest men de goede afloop alvast in vers 8: ‘ik wil in hen wonen’: het gaat niet om het heiligdom maar om de mensen. Maar dan sla je wel heel veel geschiedenis en profetische kritiek over. Gods beweging van boven naar beneden ging naar de aarde, niet direct naar de ziel.


Eep Talstra is emeritus hoogleraar Bijbelwetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Dit commentaar is eerst in Het Goede Leven (een uitgave van Friesch Dagblad B.V) verschenen.
Wij danken de redactie voor de mogelijkheid dit commentaar op onze site te kunnen plaatsen.
Afdrukken | Exegeses door ETCBC | bij Pinksteren
Laatste wijziging 4 Mar 2021 14:38:04
Reacties: nog geen reactie. Gebruik, als u bent ingelogd, b om te reageren.
Bijbelvertalingen: Ex. 24,12-18 [OT] , Ex. 24,12-18 [OT] , Ex. 24,12-18 [OT] , Ex. 24,12-18 [OT] , Ex. 24,12-18 [OT-alt] , Ex. 24,1-18 [OT-alt] , Ex. 24,1-18 [OT-alt] , Ex. 24,12-18 [OT] , Ex. 24,12-18 [OT]

Pinksteren - rood
Geen afbeelding opgegeven.

Overige teksten:

Ex. 24 [OT-alt]
Joël 2,28-32 [OT]
Ex. 24,9-18 [OT]

Deze site heeft 235 leden, waarvan 1 online; Bezoekers : vandaag: 1372; Colofon