aanmelden
Schriftlezing
website van de Dirk Monshouwer Stichting
H | 2e Advent | Leesrooster | M | Contact
Rubrieken
Agenda
De DM-Stichting
d Bijbelvertalingen
Gesorteerd op:
Bijbels
d Exegeses
Gesorteerd op:
Bijbels
Nieuws
d Links
Hoe kan ik ...
6e van Pasen, 17 mei 2020
Exodus 20,7-17
Publieke eredienst en het goede leven.
Inleiding
De tekst van de ‘Tien Woorden’ laat een paar keer een wisseling van perspectief zien. JHWH begint in het eerste deel (vers 1-6) over zichzelf. Het zijn woorden van “ik”, JHWH, gericht aan Israël, “jij”. ‘Ik ben JHWH jouw God, die je uit Egypte heeft bevrijd’. Gemeenschappelijke geschiedenis, dat is de basis voor de ‘Tien Woorden’. Als je elkaar kent, is er draagvlak, heet dat in modern jargon.
Vertaling
Maar vanaf vers 7 tot 12 gaat de tekst over op uitspraken zonder ‘ik’. Het gaat nu over “jij” en “JHWH” in de derde persoon. Deze verzen gaan over de publieke eredienst, over het dagelijkse leven van Israël met God: het gebruik van de Naam, het houden van de Sabbat, de loyaliteit tussen de generaties.

In vers 13 tot 17 verandert het perspectief nog een keer. Daar wordt JHWH niet meer genoemd, want nu gaat het over “jij” en “de ander”, over de loyaliteit tussen mensen en het goede leven. Behalve de liturgie is er ook de dienst aan het geschapen leven. Je moet de ander niet kapot of rechteloos maken.

God dienen in de publieke ruimte

Vers 7–12 gaat over de maatschappelijke zichtbaarheid van Israëls trouw aan JHWH. Met taal over God en met rituelen moet je zorgvuldig zijn. Voor je het weet ben je vergeten wat ook al weer de bedoeling was. Om die reden staan er steeds argumenten bij: want, immers.

7Je moet de naam van JHWH, jouw God, niet zomaar, zinloos uitspreken.
Want JHWH laat niet iemand vrijuit gaan die zijn naam zomaar, zinloos uitspreekt.

De naam van God is niet voor van alles inzetbaar. Zijn naam hoort bij de bevrijding uit Egypte (Ex. 3:15 en 6:3) en dus is Gods naam is er niet voor het eigen religieuze vlagvertoon, niet voor manipulatie met uitroepen als: ‘God wil het’. Religieuze groepen en politieke leiders doen dat soms graag, maar JHWH is bij niemand in dienst.

De Naam is geen groeps-logo, bestemd voor eigen gebruik, want dan heb je het niet meer over God die hier spreekt als Israëls bevrijder. Dat komt neer op vroom bedrog, dat hij niet zal laten passeren (Spreuken 19:5).

Het is goed om te bedenken dat dit vers over de Naam, met JHWH in de derde persoon, deel uitmaakt van de woorden van God vanaf vers 1. Dat betekent in feite dat JHWH zelf deze woorden over zichzelf spreekt.

Maar het betekent ook dat hij hiermee de luisteraars en de schrijvers aan het woord laat komen. Dat is te zien aan de andere tekst van de Decaloog in Deuteronomium 5, die op een aantal punten anders is dan de versie in Exodus.

Dus de woorden die God zelf spreekt volgens Exodus, zijn tegelijkertijd ook gevormd en opnieuw geformuleerd door menselijke godsdienst. Bijvoorbeeld bij het Sabbatsgebod. Exodus 20:11 legt het doel van de sabbat uit aan de hand van Gods werk aan zijn schepping, Deuteronomium 5:15 argumenteert met de ervaring van het einde van de slavernij.

8De dag van de sabbat moet serieuze aandacht krijgen,
door die een speciale wijding te geven.
9Zes dagen ben je druk bezig en doe je al je werk,
10maar de zevende dag is een ‘sabbat’ (een rustdag),
bestemd voor JHWH, jouw God.
Dan moet je geen enkel werk doen,
jij zelf niet, je zoon en je dochter niet,
ook de man en vrouw bij jou in dienst niet,
ook je vee en de vreemdeling bij jou in je woonplaatsen niet.
11Immers, in zes dagen heeft JHWH de hemel en de aarde gemaakt,
de zee en alles wat er leeft.
Op de zevende dag hield hij rust.
En zo heeft JHWH de dag van de sabbat gezegend
en een speciale wijding gegeven.

Niet de rustdag is nieuw, die was in Genesis al genoemd, maar wel het argument om voortaan zo te leven.

Met de gave van het manna (Exodus 16: 23) had Israël er al mee kunnen oefenen. Tijdens de tocht door de woestijn werd de argwaan groot. ‘Wat doen we hier, we hebben honger en dorst’. Brood en water kregen ze en het manna werd zo een oefening in vertrouwen. Zes dagen manna verzamelen, ook voor de zevende. Want op de sabbat ligt het er niet.

Dat was kennismaken met Gods eigen ritme, begrijpen we nu. Je doet jezelf en de schepping onrecht, als je niet aan dat ritme van bezigheid en rust meedoet en ook je omgeving niet toestaat om daaraan mee te doen.

12Toon respect voor je vader en je moeder,
want dan zul je een lang leven hebben
op het grondgebied dat JHWH, je God, jou gaat geven.

Dit gaat niet over een algemene plicht. Er staat immers een bijzonder argument bij. Bij respect en zorg voor de generatie van de ouders kan het leven in het land dat een gave is van God, verder gaan. De volgende volwassen generatie die het roer overneemt, neemt geen bezit over, maar een geschenk.

Daarom staat hier geen natuurwet, maar een opdracht. Besef dat je tussen de generaties in staat, als één bladzijde in het boek van God en Israël, zoals ook je ouders dat waren. ‘Lang leven in het land’ komt op deze manier vaak voor in Deuteronomium, het hoort bij de grote (Deut. 11:9) en bij de kleine (Deut. 25:15) opdrachten in het leven.

Het goede leven

Vanaf vers 13 gaan de ‘Tien Woorden’ over de omgang tussen mensen. De naam van JHWH komt hier niet meer voor, alleen jij en je naaste. Het zijn wel woorden uit de antieke, patriarchale cultuur, zoals het verbod op echtbreuk. Dat maakte een vrouw rechteloos en machteloos. Maar helder zijn ze wel: je moet geen levens verwoesten.

13Je moet geen moord begaan.
14Je moet geen echtbreuk plegen.
15Je moet niet stelen.
16Je moet niet als leugenachtige getuige tegen je naaste optreden.
17Je moet niet proberen het huis van je naaste in bezit te krijgen.
Je moet niet proberen de vrouw van je naaste,
de man of vrouw die bij hem in dienst is, zijn rund of zijn ezel
in bezit te krijgen,
of wat ook maar je naaste toebehoort.

Het is eigenlijk heel voor de hand liggend. Iedereen kan het zelf bedenken. ‘Niet moorden’, dat weet je ook wel zonder speciale argumenten of de naam van JHWH er bij. Een valse getuige is een moordwapen, zegt het boek Spreuken (25:18).

Spreukendichters en profeten bepalen ons er bij hoe het hoort in de schepping, wil het leven goed kunnen blijven. Het dagelijkse leven is al eredienst en dat moet je niet nog eens extra religieus maken.

Religieuze traditie leest hier vaak slechte eigenschappen en verboden gevoelens: begeerte, onkuisheid, hebzucht. Religie wordt dan vooral een gevecht met jezelf. Daar heeft de naaste niet zoveel aan en het staat hier ook niet. Het goede leven heb je niet alleen.

Toch staan deze verzen wel in de ‘Tien Woorden’: het leven in stand houden is ook eredienst. En dat schijnt voor mensen erg lastig te zijn; zie het dagelijkse nieuws. God is niet van de hoogstaande morele gedachten en spirituele recepten, dat kunnen mensen zelf wel. Maar het geschapen leven gaande houden, dat is nog heel wat anders.

JHWH komt er voor tussen mensen wonen, vertelt Exodus (29:45). Een waagstuk dat hij nog heel lang moet volhouden.


Eep Talstra is emeritus hoogleraar Bijbelwetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Dit commentaar is eerst in Het Goede Leven (een uitgave van Friesch Dagblad B.V) verschenen.
Wij danken de redactie voor de mogelijkheid dit commentaar op onze site te kunnen plaatsen.
Afdrukken | Exegeses door ETCBC | bij 6e van Pasen
Laatste wijziging 11 Jan 2021 13:39:46
Reacties: nog geen reactie. Gebruik, als u bent ingelogd, b om te reageren.
Bijbelvertalingen: Ex. 20,1-17 [OT] , Ex. 20,1-17 [OT] , Ex. 20,1-21 [OT-alt] , Ex. 20,1-17 [OT] , Ex. 20,1-17 [OT] , Ex. 20,1-17 [OT]

6e van Pasen - wit
Geen afbeelding opgegeven.

Overige teksten:

Ex. 20,1-21 [OT-alt]
Jes. 41,17-20 [OT]
1Petr. 3,8-18 [Epistel]
Ex. 20,7-17 [OT-alt]

Deze site heeft 235 leden, waarvan 3 online; Bezoekers : vandaag: 1006; Colofon