God is er al bij, je hoeft hem niet te roepen. Dat gold voor het volk Israël in de woestijn, en het geldt nog steeds voor mensen van nu. Wij hoeven Gods aanwezigheid niet te regelen.
Het gemopper in
Exodus 16: 1-12 verstomt. Of God wel genoeg ‘levert’ is niet meer de vraag. Die is al beantwoord. De echte vraag is die naar de verdeling van Gods gaven en de menselijke omgang ermee.
Dat is geen moralistisch programma ter verbetering van de mensheid, vertelt Exodus, maar voor Israël een oefening in ontvangen, in eredienst en in identiteit. Zo wordt het de basis voor het wekelijkse ritueel van de Sjabbat.
Dat is lastig lezen voor ons, in een maatschappij van grootverbruikers die hooguit nog eens een weekendje teambuilding en zingeving doen, of een groots evenement meemaken. Maar dat schiet niet zo op, zolang ‘het dagelijks brood’ geen serieus onderwerp is.
De kunst van het ontvangen is het thema in dit hoofdstuk en daarbij hebben de schrijvers kennelijk een keuze gemaakt. De vogels, het vlees dat God beloofde, strijken neer en zijn daarna direct weer uit het verhaal verdwenen.
De traditie van de kwakkels speelt pas later een rol in een heftig conflict in
Numeri 11. De nadruk ligt nu alleen op het brood als Gods eigen trainingsprogramma voor zijn volk.
13In de avond stegen kwakkels op en overdekten het kamp,
terwijl er in de ochtend een laag van dauw is ontstaan rondom het kamp.
14De laag dauw trok op en zowaar, op de woestijngrond lag iets duns,
schilferachtig, fijn als rijp op de aarde.
De aandacht gaat nu niet meer naar het voedsel zelf, maar naar de uitdaging aan Israël om deze ervaring van ontvangen vast te houden. Zo beginnen ze een gemeente te worden.
15De kinderen van Israël zagen het en zeiden tegen elkaar:
‘Wat is dit?’
Want ze beseften niet wat het was.
Mozes zei tegen hen:
‘Dit is het brood dat JHWH jullie tot voedsel heeft gegeven.
16En JHWH heeft jullie het volgende opgedragen:
“Jullie moeten ervan verzamelen, ieder wat hij aan voedsel nodig heeft:
één omer per persoon, naar het aantal van jullie familieleden.
Ieder moet nemen voor wie er in zijn tent zijn.”
Een
omer is een inhoudsmaat: ruim twee liter. Genoeg te eten voor ieder afzonderlijk.
17Zo deden de kinderen van Israël.
Zij verzamelden, zowel degene die veel nam, als degene die weinig nam.
18Toen ze het met de omer gingen meten,
bleek degene die veel nam, niet over te houden
en degene die weinig nam, niet tekort te komen.
Wat is nu het eerste wonder? Dat er brood komt? De siroopachtige substantie ‘manna’ is niet onbekend in de omgeving van de Sinaï.
Het wordt geproduceerd door schildluizen op de tamariskboom en kan na bewerking worden gegeten. Daar knoopt het verhaal kennelijk bij aan. Maar het wordt veel groter: de schepper voorziet in de woestijntijd in het levensonderhoud van zijn volk.
Of is het wonder misschien de economie van het genoeg die God hier toepast? Het verhaal heeft iets ironisch. Veel verzamelen wordt niet beloond. En bescheidenheid al evenmin. Een omer per persoon was de bedoeling. God houdt zijn volk in leven en dan geldt voor ieder hetzelfde. Dat was oefening 1, zullen we maar zeggen.
Discipline
Maar het trainingsprogramma gaat nog even verder. Niet om vooral nette mensen te kweken, maar om liturgie in te studeren. We zijn in deze tekst onderweg naar de viering van de Sjabbat. Dat is een kwestie van regelmaat oefenen, discipline leren in ontvangen en deelnemen.
19Mozes zei tegen hen:
‘Niemand mag er iets van overlaten tot de ochtend.’
20Maar ze hebben niet naar Mozes geluisterd
en sommige van hen lieten iets over tot de ochtend.
Toen zat het vol maden en het stonk.
Mozes maakte zich kwaad op hen.
Mensen spelen op safe. Wie wat bewaart die heeft wat. Als de truc met iets meer hamsteren dan niet lukt, dan maar iets bewaren tot morgen, denken sommigen. Mozes kan dat nu wel zeggen: je moet je dagelijkse portie ook op de dag zelf opmaken, maar dat vraagt wel veel vertrouwen.
Zulke thema’s blijven in de Bijbel aanwezig, bijvoorbeeld in het gebed om het dagelijks brood en in de woorden van Jezus, dat God weet wat mensen nodig hebben (
Matteüs 6:31). Iets apart zetten blijkt niet te werken: in de ochtend is het extraatje bedorven. Oefening 2.
Mozes maakt zich kwaad. Het duurt wel lang voor jullie iets van liturgie begrepen hebben! God zelf heeft een wat langere adem, zullen we nog merken (in vers 28).
21Ze verzamelden het, ochtend na ochtend,
ieder de portie voedsel per persoon.
Was de zon eenmaal heet geworden, dan smolt het.
Vers 21 beschrijft de dagelijkse routine, maar daarna komt oefening 3, een verrassing eigenlijk. De Israëlieten hebben zomaar (?) een dubbele portie verzameld. Dat lijkt een overtreding en de leiders rapporteren aan Mozes.
22Op de zesde dag hebben ze een dubbele portie brood verzameld,
twee omer voor één persoon.
De leiders van de gemeente kwamen het aan Mozes vertellen.
23Hij zei tegen hen:
‘dit is wat JHWH heeft gesproken.
Morgen is een heilige Sjabbat voor JHWH.
Wat je wilt bakken, bak het en wat je wilt koken, kook het.
En alles wat over is, leg dat neer als ‘iets om te bewaren’ tot de ochtend.’
Mozes beseft dat dit de situatie is die God bedoelde in vers 5, toen hij aan Mozes vertelde over de dubbele portie op de zesde dag. Maar nu wordt pas de bedoeling duidelijk: morgen is het een heilige rustdag.
Het woord Sjabbat klinkt hier voor het eerst in Exodus. De oefening is nu kennelijk ‘het bewaren’ van het verzamelde en klaar gemaakte voedsel. Dat bewaren wordt later aan het eind van het hoofdstuk nog eens benadrukt.
Evenement
De woestijntijd als godsdienstoefening in de omgang met Gods gaven. Iets om te onthouden.
In onze dagen is liturgie bezig een soort evenement te worden, mooie symbolen, onze eigen inspanning om Gods nabijheid direct te gaan ervaren na al die vermoeiende preken van de vorige generaties. Niet te veel tekst, dominee! Het gaat om gevoel en beleving!
In de woestijn deed God dat andersom. Ik ben al bij jullie, dat hoef je zelf niet te organiseren. Mijn vraag is of jullie een volk willen zijn dat mijn aanwezigheid herkent en zichtbaar durft houden.
Dr. Eep Talstra is emeritus hoogleraar Oude Testament aan de Vrije Universiteit —
Dit commentaar is eerst in CW opinie verschenen, zie:
www.cw-opinie.nl. Wij danken de redactie voor de mogelijkheid dit commentaar op onze site te kunnen plaatsten