2e van Advent, 9 december 2018
Openbaring 10,1-11
Vertaling
1En ik zag een andere engel, sterk,
neerdalen uit de hemel,
omgeven met een wolk1 ,
de regenboog op zijn hoofd,
zijn aangezicht als de zon
en zijn benen als zuilen van vuur
2met in zijn hand een geopend boekrolletje.
Hij plaatste zijn rechtervoet op de zee,
zijn linker op het land
3en riep met luide stem
zoals een leeuw brult.
En toen hij riep, spraken de zeven donders
met hun eigen geluid.
4En toen de zeven donders spraken,
wilde ik schrijven;
ik hoorde een stem uit de hemel zeggen:
verzegel wat de zeven donders spraken;
schrijf het niet op!
5En de engel die ik zag staan
op de zee en op het land,
hief zijn rechterhand naar de hemel
6en zwoer bij Hem die leeft
tot in de eeuwen der eeuwen,
die de hemel schiep met al wat daarin is
en de aarde met al wat daarin is
en de zee met al wat daarin is:
tijd zal er niet meer zijn!
7Maar in de dagen van de stem
van de zevende engel,
wanneer die zal trompetteren,
is het geheimenis van God vervuld,
zoals Hij zijn dienaren de profeten beloofde.
8En de stem die ik hoorde uit de hemel
sprak opnieuw met mij en zei:
Ga, neem het geopende boek
dat in de hand van de engel is
die op de zee en op het land staat.
9Ik ging naar de engel en zei hem
mij het boekrolletje te geven.
En hij zegt tegen mij:
Neem het en eet het op2 ;
het zal je buik bitter maken,
maar in je mond zal het zoet zijn als honing.
10En ik nam het boekrolletje
uit de hand van de engel
en at het op –
en het was in mijn mond zoet als honing;
en toen ik het opat,
werd mijn buik bitter.
11En ze zeiden mij:
Je moet opnieuw profeteren
tegen vele volken en naties
en talen en koningen.
Noten
1 | Vgl. Ex. 13:21 | 2 | Vgl. Jer. 33:9 |
|