Rubrieken
Agenda
De DM-Stichting
Gesorteerd op: Bijbels
Gesorteerd op: Bijbels
Nieuws
Hoe kan ik ...
|
1e van de zomer, 24 juni 2018
Job 38,1-38
Vertaling
1JHWH gaf Job antwoord uit de stormwind. Hij zei:
2Wie is het toch die [mijn] raad duister maakt met woorden
zonder kennis van zaken?
3Omgord toch je lendenen als een kerel
ik zal je ondervragen, stel jij me dan in kennis van wat je weet!
4Waar was je toen ik de aarde grondvestte?
Meld het, als je inzicht hebt.1
5Wie stelt haar afmetingen vast? Jij weet het!
Of wie heeft er een meetlint langs gelegd?
6Waarop zijn haar sokkels afgezonken?
Of wie heeft haar hoeksteen op zijn plaats gezet?
7Toen de ochtendsterren het samen uitzongen
juichten de hemelingen allen.2
8Hij sloot met deuren de zee af
toen zij uit de schoot [van de aarde] tevoorschijn kwam,
9toen ik van de wolken haar kleed maakte
en van een dicht wolkendek haar windsels.
10Ik stelde haar mijn grens3
en plaatste deuren met grendels,4
11en ik zei: ‘Tot hier mag je komen en niet verder,
hier worden paal en perk gesteld aan je hoogmoedige golven.’
12Heb je ooit de ochtend bevelen gegeven,
de dageraad zijn plaats laten weten?
13Om hem greep te laten krijgen op de uithoeken van de aarde
en de boosdoeners er vanaf te schudden?
14De aarde verandert van vorm als klei onder een zegel
en neemt vaste vormen aan als een kledingstuk.
15De boosdoeners wordt het licht onthouden5
en de geheven arm wordt gebroken.
16Ben jij bij de bronnen van de zee gekomen
en heb jij over de diepten6 van de oervloed rondgewandeld?
17Zijn de poorten van de dood je geopenbaard,
kon je de poorten van de diepste duisternis zien?
18Heb je inzicht verkregen in de uitgestrektheid van de aarde?
Zeg op, als je er alles van weet.
19Waar is dan die weg naar waar het licht woont,
en het duister, waar is wel zijn plaats,
20dat het kunt meenemen meeneemt naar zijn gebied
en dat jij de paden naar zijn huis meent te kennen?
21Jij weet het vast, want jij was toen al geboren
en het getal van je levensdagen is groot.
22Ben jij in de schatkamers van de sneeuw gekomen
en de schatkamers van de hagel, heb jij ze gezien,
23die ik heb gespaard voor een tijd van benauwing
voor een dag van strijd en oorlog?
24Waar is die weg naar waar het licht wordt gedeeld,
waar de oostenwind zich verspreidt over de aarde?
25Wie heeft voor de stortvloed een waterloop uitgehakt
en een weg voor donder en bliksem,
26om het te laten regenen op een aarde waar niemand is,
een woestijn waar geen mens is,
27om een verwoeste woestenij te verzadigen
en grassprieten te laten opschieten?
28Heeft de regen een vader?
Wie heeft trouwens de dauwdruppels verwekt?
29Uit de schoot van wie komt het ijs voort?
En de rijp in de lucht, wie heeft hem gebaard?
30Als een steen zo hard wordt het water
en het oppervlak van de oervloed raakt bevroren.
31Kun jij de banden van de Plejaden, het Zevengesternte, vastknopen
of de touwen van Orion losmaken?7
32Kun jij de Dierenriem op zijn tijd tevoorschijn laten komen
en de Grote Beer naar zijn jongen leiden?8
33Ken jij de voorschriften van de hemel?
Kun jij zijn reglementen aan de aarde opleggen?
34Kun jij je stem verheffen tot de wolken
zodat een watermassa jou komt bedekken?
35Kun jij bliksems sturen, dat ze uitgaan
en tegen jou zeggen: ‘we staan klaar’?
36Wie heeft wijsheid in de ibis gelegd,
of wie heeft inzicht aan de haan gegeven?9
37Wie is zo wijs dat hij de wolken kan ordenen,
en de kruiken van de hemel, wie kan ze kantelen,
38zodat de aarde zich voegt tot een harde massa
en kluiten samenklonteren?
Noten
1 | Letterlijker: als je weet hebt van inzicht. | 2 | hemelingen, letterlijk zonen van God. In dit vers vinden we de volgorde infinitief – imperfectum consecutivum. Daarmee sluit dit vers de strofe over de aarde af. | 3 | Het Hebreeuwse werkwoord is moeilijk te interpreteren; ik vertaal in overeenstemming met Job 14: 13, waar ook een grens wordt gesteld. | 4 | letterlijk: grendels en deuren. | 5 | Letterlijk: hun licht, d.w.z. het licht dat hun zou moeten beschijnen; vgl. Job 24: 13-17 | 6 | Het betrokken substantief hangt samen met een wortel die toetsen, nazoeken, onderzoeken betekent. | 7 | Vgl. Am. 5:8 (Naardense Bijbel): De maker van Zevengesternte en Orion, hij die een doodsschaduw verandert in de ochtend en een dag verduistert tot nacht, die de wateren van de zee oproept en ze uitgiet over het aanschijn der aarde, JHWH is zijn naam. | 8 | Een lastig te vertalen vers. Doorgaans vertaalt men het Hebreeuwse mazarot, een hapax, als ‘Grote Beer’. Daarbij stel ik voor het voorzetsel `al als naar te vertalen; in latere teksten als Kronieken vinden we vaker `al voor ’el. De Grote Beer heeft weliswaar maar één kind, de Kleine Beer, maar die bestaat wel uit meer sterren. De Elberfelder-2016 suggereert als alternatief het sterrenbeeld de Leeuw, waar bij de kinderen de Honden zouden kunnen zijn, die bij de Arabieren bij het sterrenbeeld Leeuw horen. | 9 | De vertaling van dit vers is omstreden. Ik volg hier de NBV. De ibis en de haan stonden bekend om hun wijsheid. De ibis (toechot) was de vogel van de Egyptische god van de wijsheid Thot, wiens naam in het Hebreeuws meeklinkt; de haan kondigt de zonsopgang en de herfstregens aan (zie La nouvelle Bible Segond 2002), zo ook de Elberfelder Übersetzung, revidierte Fassung (1985). Fokkelman heeft ‘Wie heeft wijsheid in het innerlijk gelegd,/ of wie heeft inzicht aan de geest gegeven?’ De Naardense Bijbel: ‘Wie legde in de schichten hun wijsheid / of wie gaf de stralen hun verstand?’ |
|