Witte Donderdag, 13 april 2017
Johannes 13,1-17
Vertaling
1Voor het feest van Pasen,
toen Jezus wist dat zijn uur gekomen was
om over te gaan van deze wereld naar de Vader,
heeft hij zijn eigen [mensen]
die hij liefhad in de wereld,
liefgehad tot het uiterste [einde].
2Toen de maaltijd begonnen was
en de duivel reeds Judas Iskariot, zoon van Simon,
in het hart gegeven had om hem over te leveren,
3en wetend dat de Vader hem alles in handen had gegeven
en dat hij van God kwam
en naar God heen zou gaan,
4stond hij op van de maaltijd,
legde zijn kleren af
en omgordde zich met een linnen doek.
5Vervolgens goot hij water in het wasbekken
en begon hij de voeten van de leerlingen te wassen
en af te drogen met de linnen doek
waarmee hij zich had omgord.
6Toen kwam hij bij Simon Petrus;
die zei tegen hem:
Heer, u wast mij de voeten?!
7Jezus antwoordde en zei tegen hem:
Wat ik doe, begrijp je nu niet;
hierna zul je het inzien.
8Zegt Petrus tegen hem:
U zult me niet de voeten wassen, in eeuwigheid!
Jezus antwoordt hem:
Als ik je niet was,
zul je geen deel hebben met mij.
9Zegt tot hem Simon Petrus:
Heer, niet alleen mijn voeten,
maar ook m´n handen en m´n hoofd!
10Zegt Jezus tot hem:
Wie gebaad heeft,
heeft niet nodig gewassen te worden,
behalve de voeten,
want hij is helemaal rein;
en jullie zijn rein,
maar niet allen.
11Hij wist namelijk wie hem ging overleveren;
daarom zei hij:
jullie zijn niet allen rein.
12Toen hij hun voeten gewassen had,
nam hij zijn kleren en ging weer aanliggen
en zei tot hen:
zien jullie in
wat ik aan jullie gedaan heb?
13Jullie noemen mij: meester, en: heer;
dat zeg je goed, want dat ben ik.
14Als ik nu, jullie heer en meester,
jullie voeten gewassen heb,
behoren ook jullie elkaar de voeten te wassen.
15Een voorbeeld gaf ik jullie,
opdat jullie óók doen
zoals ik aan jullie heb gedaan.
16Waarlijk ik zeg jullie:
geen knecht is groter dan zijn heer
en geen gezant groter dan wie hem zendt;
17als jullie dat weten,
zijn jullie zalig als je het doet.
|