13e van de zomer, 12 september 2021
Genesis 45,1-15
Vertaling
1Toen kon Jozef zich niet langer bedwingen voor allen die om hem heen stonden.
Hij riep:
Laat iedereen van mij weg gaan.
Niemand bleef bij hem staan toen Jozef zich aan zijn broers bekend maakte.
2Hij liet zijn stem in het huilen de vrije loop zodat de Egyptenaren het hoorden
en ook het huis van Farao hoorde het.
3En Jozef zei tegen zijn broers:
ik ben Jozef, leeft mijn vader nog?
Maar zijn broers konden hem niet antwoorden
want ze waren verschrikt voor zijn aangezicht.1
4Jozef zei tegen zijn broers:
Kom toch dichter bij mij.
Ze kwamen dichter bij.
Hij zei:
Ik ben Jozef, jullie broer die jullie hebben verkocht naar Egypte.
5Welnu, wees niet bedroefd en wees niet boos op jezelf2
omdat jullie mij naar hier verkocht hebben
want tot levensbehoud heeft God mij gezonden voor jullie uit.
6Want er is al twee jaar honger midden in dit land
en er komen nog vijf jaren zonder ploegen en oogsten.
7God heeft mij gezonden voor jullie uit
om voor jullie afstammelingen3 op aarde zeker te stellen
om jullie in leven te houden met een grote [kans op] overleven.
8Welnu, niet jullie hebben mij hierheen gezonden, maar God.
Hij heeft mij gesteld tot een vader voor Farao
tot heer voor heel zijn huis
en tot heerser over het hele land Egypte.
9Haasten jullie je, gaat op naar mijn vader
en zegt tegen hem:
Zo zegt uw zoon Jozef:
God heeft mij tot heer aangesteld over heel Egypte,
Daal naar mij af en blijf niet staan.
10U zult wonen in het land Gosjen,
zodat u dicht bij mij zal zijn,
u en uw zonen en de zonen van uw zonen,
en uw schapen en runderen en alles wat van u is.
11Ik zal u daar onderhouden
want er is nog vijf jaar honger
zodat u niet verkommert met uw huis en alles wat van u is.
12Kijk, jullie ogen zien het en de ogen van mijn broer Benjamin zien het:
Het is mijn mond die tot jullie spreekt.
13Vertel mijn vader hoe veel gewicht ik in Egypte in de schaal leg
en alles wat jullie hebben gezien.
Haast je en doe mijn vader afdalen naar hier.
14Toen viel hij zijn broer Benjamin om de hals en huilde.
En ook Benjamin huilde aan zijn hals.
15Hij kuste al zijn broers en huilde om hen
en hierna begonnen zijn broers met hem te spreken.
Noten
1 | door schrik overmand, H.S.V | 2 | Dit in navolging van NRSV; וְאַל־יִ֨חַר֙ בְּעֵ֣ינֵיכֶ֔ם wordt meestal in combinatie met boosheid gebruikt. In samenstelling met ogen ook Gen. 31:35 | 3 | Letterlijk iets wat overblijft, resteert |
|