8e Kerstdag / Naamgeving, 1 januari 2017
Matteüs 2,1-12
Inleiding
In deze vertaling heb ik gekozen voor de kolometrische weergave en alinea-indeling die Breukelman voorstel in zijn bespreking van dit gedeelte in Bijbelse Theologie 2, de ouverture van het evangelie naar Mattheüs, 1984, p.117-126.
Vertaling
1Toen Jezus was geboren
in Bethlehem te Judea
in de dagen van Herodes, de koning,
-kijk- magiërs uit het oosten kwamen naar Jeruzalem.
2die zeiden:
Waar is de koning der Joden die geboren is,
want wij hebben zijn ster zien opgaan
en wij zijn gekomen om voor hem te knielen.
3Toen koning Herodes dit hoorde schrok hij
en heel Jeruzalem met hem.
4En hij ontbood alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk
om van hen te vernemen waar de Christus zou worden geboren.
5Ze zeiden tot hem:
In Bethlehem te Juda.
Want zo is geschreven door de profeet:
6En jij Bethlehem, land van Juda,
jij bent helemaal niet de kleinste onder de leiders van Judea,
want uit jou zal een leidsman voortkomen,
die mijn volk Israël zal hoeden.
7Toen riep Herodes heimelijk de magiërs
om van hen nauwkeurig de tijd van het verschijnen van de ster
te weten te komen.
8En hij stuurde hen naar Bethlehem en zei:
Ga erheen om nauwkeurig onderzoek te doen naar dit kind
en als jullie hem gevonden hebben, geef mij bericht,
zodat ook ik kan gaan om voor hem te knielen.
9Nadat zij de koning hadden aangehoord, gingen zij erheen,
-en kijk-, de ster, die zij in zijn opgang hadden gezien, ging hen voor,
totdat hij stil kwam te staan boven de plek waar het kindje was.
10En toen ze de ster zagen verheugden ze zich met zeer grote vreugde.
11En gekomen in het huis zagen zij het kindje met Maria zijn moeder
en ze vielen voor hem op hun knieën
en openden de schatkisten om hem geschenken aan te bieden:
goud, wierook en mirre.
12En gewaarschuwd in een droom niet naar Herodes terug te keren,
reisden ze langs een andere weg terug naar hun woongebied.
8e Kerstdag / Naamgeving - witGeen afbeelding opgegeven. Overige teksten: Mat. 2,1-12 [Evangelie] Num. 6,22-27 [OT]
|