2e van de zomer, 26 juni 2016
Numeri 21,4-9
Vertaling
4Ze1 braken op van de berg Hor in de richting van de Rietzee
om om het land Edom heen te gaan;
het volk werd onderweg ongeduldig.
5En het volk sprak tegen God en tegen Mozes:
Waarom hebben jullie ons uit Egypte op doen gaan,
om te sterven in de woestijn?
want géén brood nóch water is er
en ons lijf walgt van een armetierige hap2 !
6JHWH liet tegen het volk vurige slangen los
en die beten het volk;
en veel volk van Israël stierf.
7Het volk kwam naar Mozes
en ze zeiden:
we hebben gezondigd,
want we hebben gesproken tegen JHWH en tegen jou,
bid tot JHWH dat hij de slang van ons verwijdert.
En Mozes bad voor het volk.
8JHWH zei tot Mozes:
Maak je een vurige slang en plaats die op een standaard;
dan gebeurt het dat ieder die gebeten is hem zal zien en3 blijft leven.
9Mozes maakte een bronzen slang
en plaatste hem op een standaard;
wanneer een slang iemand had gebeten,
keek hij naar de bronzen slang en bleef in leven.
Noten
1 | Vertaling: Bert Griffioen | 2 | hongerkost verachtelijk/klein gering zijnde niks waardig van qll waardeloos/”gering/licht”, slappe hap; ´t mag geen brood heten | 3 | of alternatief: `leeft´ vgl. volgende vers 9 |
|