2e na Trinitatis, 5 juni 2016
Galaten 1,11-24
Vertaling
11Ik laat jullie weten, broeders en zusters:
het evangelie door mij verkondigd
is niet naar de mens;
12ik heb het niet van een mens ontvangen
en het werd mij ook niet geleerd —
maar door openbaring van Jezus Christus [heb ik het ontvangen].
13Jullie hoorden hoe ik mij ooit
bewoog in het Jodendom;
dat ik de gemeente Gods overdreven vervolgde
en haar te gronde richtte
14en meer vorderingen maakte in het Jodendom
dan veel tijdgenoten van mijn soort [volk]
en een meer dan overvloedige ijveraar bleek
van de overleveringen van ons voorgeslacht.
15Toen het God behaagde,
die mij bepaalde vanaf de moederschoot
en mij riep door zijn genade,
16om in mij zijn zoon te openbaren
opdat ik hem verkondigen zou onder de volken,
ben ik niet direct bij vlees en bloed te rade gegaan,
17noch ben ik naar Jeruzalem opgegaan
naar de apostelen vóór mij,
maar ik ben naar Arabië gegaan
en weer teruggekeerd naar Damascus.
18Vervolgens ging ik na drie jaar op naar Jeruzalem
om Kefas te ontmoeten
en ik bleef vijftien dagen bij hem.
19De rest van de apostelen heb ik niet gezien,
behalve Jacobus, de broer van de Heer;
20wat ik jullie schrijf —
zie, [het is] voor Gods aangezicht;
ik lieg niet.
21Vervolgens ging ik naar de landstreken
van Syrië en Cilicië,
22maar ik was onbekend bij de gemeentes in Christus in Judea;
23alleen hadden zij gehoord:
hij die ons ooit vervolgde,
verkondigt nu het geloof
dat hij ooit te gronde richtte —
24en zij prezen God om mij.
|