Na alle dubbelzinnigheid in en rondom de aangevochten gemeenten nu een eenduidig en stralend hemels visioen
1Hierna zag ik1 ,
en ziedaar
2 :
een deur geopend in de hemel,
en de eerste stem
- die ik als een bazuin met mij had horen
3 spreken —
die zei:
Kom omhoog, hierheen,
en ik zal je tonen4
wat moet geschieden hierna.
2Meteen raakte ik in geestvervoering5 .
En ziedaar:
een troon stond in de hemel
en
6 op de troon iemand die zat
7 ,
3en hij die zat leek van aanzien op een steen8 van jaspis en sardius,
en een regenboog rondom de troon die van aanzien leek op smaragd,
4en rondom de troon vierentwintig tronen9 ,
en op die tronen vierentwintig oudsten gezeten,
gekleed in witte gewaden,
en op hun hoofden gouden kronen.
5En van de troon gaan10 bliksems uit, en stemmen11 en donderslagen,
en zeven vuurfakkels brandend vóór de troon
- dat zijn de zeven geesten van God —,
6en ook vóór de troon iets als12 een zee van glas, gelijkend13 op kristal,
en in het midden van de troon en rondom de troon vier levende wezens14 ,
vol
15 met ogen van voren en van achteren,
7en het eerste levende wezen gelijkend op een leeuw,
en het tweede levende wezen gelijkend op een jonge stier,
en het derde levende wezen heeft een gezicht als van een mens,
en het vierde levende wezen gelijkend op een vliegende adelaar.
8En de vier levende wezens
— één voor één elk met vleugels —
zijn rondom en van binnen vol
16 met ogen,
en rust
17 hebben
18 ze niet, bij dag en bij nacht,
ze zeggen:
Heilig, heilig, heilig JHWH19 God,
Heerser over alles20 ,
die was en die is en die komt!
9En wanneer de levende wezens glorie en eer en dank zullen21 geven
aan wie zit op de troon,
die leeft tot in de eeuwen der eeuwen,
10zullen de vierentwintig oudsten neervallen vóór wie zit op de troon,
en aanbidden die leeft tot in de eeuwen der eeuwen
en hun kronen werpen vóór de troon,
zeggend:
11Waardig bent U, JHWH onze God,
om te ontvangen de glorie en de eer en de macht,
want Gij hebt het alles geschapen
en door uw wil was het en werd het geschapen22 !
Noten
1 | NBV `had ik een visioen´, klinkt uitleggerig |
2 | ontbreekt gewoontegetrouw in de NBV |
3 | in de NBV vervang door `met het geluid´ |
4 | er staat geen vorm van `zien´, zoals de NBV heeft |
5 | zo NB en Jos de Heer, in: `De Apocalyps van Johannes. Hemelse ontmanteling van aardse machten´ (Meinema, 1998); om vertaling en uitleg aan te bevelen; de `geest´ is weg in de NBV |
6 | met De Heer kies ik ervoor om steeds het woordje `en´ te vertalen, dat rijgt de stroom van wat geschiedt aaneen; om dat te benadrukken laat ik de zinnen zonder hoofdletters doorlopen, waar de werkwoorden ontbreken |
7 | De Heer kiest bewust en met reden voor de vertaling `een Gezetene´, om het bijzondere van wat te zien is uit te doen komen, Chouraqui vertaalt daarom met `un Assis´; ik vind het toch wat te gewrongen |
8 | ontbreekt in NB en NBV |
9 | merkwaardig al die accusativi die nu volgen, alsof dit alles bepaald wordt door de ziende blik van de ik uit vs. 1 |
10 | NBV heeft `gingen´, maar de tegenwoordige tijd maakt het juist spannend |
11 | in de NBV verworden tot `groot geraas´ en verplaatst |
12 | zo ook NB en NBV |
13 | weg in de NBV |
14 | de NBV heeft steeds alleen `wezens´ |
15 | NBV: `een en al´ |
16 | `vol zijn´ is het hoofdwerkwoord |
17 | verdwenen in de NBV |
18 | ook een hoofdwerkwoord |
19 | hier gaat het om de onuitsprekelijke bijzondere godsnaam uit Tenach |
20 | zo De Heer; NB `de albeheerser´, NBV `de Almachtige´ |
21 | opvallend de 4 futuri die nu volgen, niet bij De Heer en in NB en NBV |
22 | in de NBV verworden tot `de oorsprong´ |