Goede Vrijdag, 3 april 2015
Marcus 15,1-39
Inleiding
het heiligdom gescheurd !
Vertaling
1Toen de priesteroversten, met de oudsten en schriftgeleerden en het gehele sanhedrin
vroeg in de morgen met de raadzitting gereed waren,
werd Jezus dadelijk weggebracht
en geboeid aan Pilatus overgeleverd.
2Ook Pilatus ondervroeg hem:
Bent u de koning van de Joden?
Hij antwoordde:
3U zegt het!
En de priesteroversten brachten tal van beschuldigingen in.
4Weer ondervroeg Pilatus hem:
Antwoord u niet?
Zie toch, hoe ze u beschuldigen!
5Jezus echter antwoordde niets meer,
zodat Pilatus zich verwonderde.
6Doorgaans liet hij ter gelegenheid van een feest
één gevangene op hun voorspraak vrij.
7Er was iemand, Barabbas geheten,
die samen met opstandelingen vastgezet was,
omdat zij tijdens de opstand een moord gepleegd hadden.
8En de optrekkende menigte kwam met het verzoek,
dat hij hun deed zoals steeds.
9Maar Pilatus antwoordde hun:
Wat willen jullie?
Zal ik voor jullie de koning van de Joden vrijlaten?
10Want hij wist,
dat de priesteroversten hem overgeleverd hadden uit afgunst.
11Maar de priesteroversten zweepten de menigte op,
dat hij hen liever Barabbas vrijlaten zou.
12Daarop gaf Pilatus hun ten antwoord:
En wat zal ik dan met hem doen,
die, zoals jullie zeggen, de koning van de Joden is?
13Zij echter schreeuwden terug:
Kruisig hem!
14Daarop zei Pilatus tot hen:
Wat voor kwaad heeft hij dan gedaan?
Des te meer schreeuwden ze toen:
Kruisig hem!
15En omdat Pilatus de menigte tevreden wilde stellen,
liet hij Barabbas vrij
en leverde hij Jezus over
om, nadat ze hem gegeseld hadden,
gekruisigd te worden.
16De soldaten evenwel voerden hem af,
naar de binnenplaats, dat is het pretorium,
en daar roepen ze de hele troep bijeen.
17Ze bekleden hem met purper
en zetten hem een krans van gevlochten doornen op.
18Toen begonnen ze hem te begroeten:
Welkom, koning van de Joden!
19Met een rietstok sloegen ze zijn hoofd,
spogen hem daarbij
en wierpen zich op de knieën voor hem neer.
20Toen zij zo de spot met hem hadden gedreven,
trokken ze hem het purper uit,
en deden zijn eigen kleren weer aan.
Dan leiden ze hem uit om hem te kruisigen.
21Een voorbijganger, die van het veld kwam,
een zekere Simon van Cyrene,
— hij is de vader van Alexander en Rufus —
gelasten ze om zijn kruis te nemen.
22Vervolgens brengen zij hem op de plaats `Golgotha´,
hetgeen te vertalen is als: schedelplaats,
23en gaven hem wijn te drinken,
die met mirre gekruid was,
maar hij nam die niet.
24Dan kruisigen ze hem,
waarna ze zijn kleren verdelen
door het lot erover te werpen,
wie wat zou nemen.
25Het was het derde uur van de dag
toen zij hem kruisigden.
26Het vonnis was met een opschrift
boven hem geschreven:
De koning van de Joden!
27En met hem kruisigen zij ook twee misdadigers,
de één ter rechter— en de ander ter linkerzijde van hem.
28En zij die daar langs trokken, lasterden hem,
en hoofdknikkend zeggen ze:
30Ha, jij, die het heiligdom afbreekt
en in drie dagen opbouwt,
red nu jezelf,
kom af van het kruis.
31Evenzo bespotten de priesteroversten hem onder elkaar,
met de schriftgeleerden zeiden ze:
Anderen heeft hij gered,
maar zichzelf kan hij niet redden.
32Laat de Gezalfde, de koning van Israël
nu van het kruis afkomen,
dat wij het zouden zien en geloven..!
En ook die met hem gekruisigd waren,
beschimpten hem.
33Toen het zesde uur aanbrak
kwam er duisternis over heel de aarde,
tot het negende uur,
34en op het negende uur
brulde Jezus met een grote stem:
Eloi, Eloi, lama sabachtani.
wat te vertalen is als:
Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?
35En sommigen van hen die daar stonden,
hoorden het en zeiden:
36Hé, hij roept Elia.
Daarop liep iemand toe,
vulde een spons met azijn
stak die op een rietstok
en gaf hem te drinken, terwijl hij zei:
Houd op,
laten wij zien of Elia komt
om hem af te nemen.
37Maar Jezus, terwijl hij een groot stemgeluid liet,
gaf de geest.
38En het voorhangsel van het heiligdom
scheurde zich in tweeën,
van boven naar beneden.
39Toen de centurio, die, recht tegenover hem, daarbij stond,
zag dat hij zo de geest gaf,
zei hij:
Waarachtig, deze mens was Gods zoon.
|