6e van de 40 dagen, 13 april 2014
Matteüs 26,36-46
Vertaling
37Hij neemt Petrus mee en de twee zonen van Zebedeus en hij begint bedroefd en bang te worden.
38Dan zegt hij tegen hen:
zeer bedroefd is mijn ziel, ten dode toe.
Blijft hier en waakt met mij.
39Hij ging een stukje verder, viel op zijn aangezicht en zei in gebed:
mijn vader,
als het mogelijk is,
laat deze beker aan mij voorbij gaan.
Maar niet zoals ik wil,
maar zoals gij.
40En hij gaat naar zijn leerlingen en vindt hen slapende.
Hij zegt tegen Petrus:
kunnen jullie dan niet één uur met mij waken?
41Waakt en bidt opdat je niet in verzoeking komt!
De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.
42Weer ging hij weg, voor de tweede keer, bad en zei:
mijn vader, indien hij niet voorbij kan gaan,
tenzij ik die drink: uw wil geschiede.
43Hij ging terug en weer vond hij hen slapende,
want hun ogen waren zwaar geworden.
44En hij liet hen en ging weer weg en bad voor de derde keer
en zei opnieuw hetzelfde woord.
45Dan gaat hij naar zijn leerlingen en zegt tegen hen:
slaap maar door en rust uit.
Zie het uur is gekomen
en de zoon des mensen wordt overgegeven
in handen van zondaars.
46Staat op, laten wij gaan!
Zie, die mij overgeeft is genaderd.
|